Politieauto

BARENDRECHT – Een man is veroordeeld voor de handel in grote hoeveelheden paracetamol, fenacetine en cafeïne vanuit Barendrecht en Rotterdam. De man is eind oktober veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.

De rechter: “De verdachte heeft zich gedurende een periode van ruim een jaar schuldig gemaakt aan strafbare voorbereidingshandelingen voor het bereiden, bewerken en verwerken van heroïne en cocaïne. (…) Hij heeft zich bij zijn handelen kennelijk laten leiden door zijn eigen financiële gewin, ten koste van anderen. 

Geneesmiddelenwet

De man importeerde en exporteerde grote hoeveelheden middelen zonder de juiste vergunningen (Geneesmiddelenwet). Zo kwamen er in verschillende ladingen vele duizenden kilo’s versnijdingsmiddelen uit o.a. Duitsland en Oostenrijk: 5.250 kilo cafeïne, 1.000 kilo cafeïne, 3.500 kilo Fenacetine, 12.600 kilo paracetamol, 2.000 kilogram paracetamol (deze lading van 80 tonnen van elk 25kg per stuk is in beslag genomen) en/of (andere) (versnijdings)middelen.

De rechter: “Hoewel de stoffen paracetamol en cafeïne ook legale toepassingen hebben, is het volgens de jurisprudentie ter zake een feit van algemene bekendheid dat middelen als paracetamol en cafeïne, al dan niet vermengd met kleurstof, een veel gezien versnijdingsmiddel zijn voor heroïne.” Onder deze omstandigheden kan veroordeling ook plaatsvinden op basis van de Opiumwet: “De wetgever heeft in artikel 10a Opiumwet voorbereidings-handelingen ten aanzien van een zeer ruim arsenaal aan zaken strafbaar willen stellen.

Contante betalingen

De rechter vond het (onder andere) hoogst ongewoon dat transacties met cash geld werden uitgevoerd. Uit onderzoek is vast komen te staan dat de middelen bestemd waren voor het versnijden/bewerken van heroïne en/of cocaïne. In telefoongesprekken werden er, al dan niet in versluierd taalgebruik, afspraken over de aankoop/verkoop van middelen gemaakt.

Veroordeling

De rechter heeft de man veroordeeld tot 30 maanden gevangenisstraf, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar:

Gezien de ernst van de bewezenverklaarde feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De verdediging heeft verzocht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf achterwege te laten en gelet op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte te volstaan met een taakstraf, eventueel aangevuld met een voorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank ziet hiervoor gelet op de ernst van het hiervoor bedoelde feit geen aanleiding.



Bekijk hier meer artikels uit de categorie Barendrecht



« | »