De Kleine Duiker, Barendrecht

BARENDRECHT – In februari 2018 werd de voormalig beheerder van De Kleine Duiker in Barendrecht veroordeeld tot 2 jaar gevangenisstraf, waarvan 6 maanden voorwaardelijk en met 2 jaar proeftijd. De man werd in juni 2016 direct op non-actief gezet bij de boerderij, toen uit informatie van de politie duidelijk werd dat hij onderwerp was van een zedenonderzoek. Hij is niet meer welkom op de boerderij, zo liet het bestuur eerder weten.

De rechter veroordeelde hem begin 2018 o.a. voor “het seksueel binnendringen van het lichaam, gepleegd bij een minderjarig meisje onder de 16 jaar dat aan zijn zorg was toevertrouwd.” Het meisje had haar paard gestald staan bij De Kleine Duiker en hielp bij dagelijkse bezigheden op de boerderij. (uitspraak 15 feb 2018). De man ging in hoger beroep en heeft, zo blijkt uit de gisteren (Vrijdag 25 januari 2019) gepubliceerde uitspraak, een andere straf gekregen (uitspraak hoger beroep). De gevangenisstraf blijft 2 jaar, maar de voorwaardelijke periode is vastgesteld op 1 jaar. De proeftijd daarentegen is opgehoogd van 2 naar 3 jaar.

Misbruik

De verdachte heeft gedurende een periode van ongeveer anderhalf jaar steeds verdergaande seksuele handelingen, waaronder het seksueel binnendringen van het lichaam, gepleegd bij een minderjarig meisje onder de 16 jaar dat aan zijn zorg was toevertrouwd. De toenaderingen van verdachte begonnen toen aangeefster 11 jaar was. Daarnaast heeft de verdachte een ander meisje van destijds 18 jaar, dat in het kader van een stage bij ‘de Kleine Duiker’ was terechtgekomen, meermalen aangerand.“, aldus het hof.

Het schijnt allemaal heel erg te zijn

De rechter heeft (aanvullende) bijzondere voorwaarden opgelegd vanwege de houding van de man: “Zijn opmerking ter zitting in hoger beroep “Het schijnt allemaal heel erg te zijn” is wat dat betreft tekenend.” Ook is de man niet bereid om behandeling te ondergaan. Het hof legt daarom een langere proeftijd op (ten koste van gevangenisstraf): “In de hoop dat dit als stok achter de deur werkt voor de verdachte om zich te houden aan de opgelegde bijzondere voorwaarden. Het voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.

Verstoken van werkelijk inzicht

Het hof heeft, in overeenstemming met de eerdere uitspraak, geoordeeld dat de verdachte nog een gevaar kan vormen: “Met de rechtbank is het hof voorts van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen en daarom zullen de op te leggen voorwaarden dadelijk uitvoerbaar worden verklaard. De verdachte heeft zich immers gedurende langere periodes schuldig gemaakt aan ernstige zedendelicten jegens een meisje van ongeveer 12 jaar en een jonge vrouw. Uit het verhandelde ter terechtzitting leidt het hof voorts af dat de verdachte zich ook jegens andere meisjes en/of jonge vrouwen grensoverschrijdend heeft gedragen. De kans op recidive wordt naar het oordeel van het hof nog vergroot door de houding van de verdachte, ook ter terechtzitting in hoger beroep. De verdachte lijkt verstoken te zijn van werkelijk inzicht in de ontoelaatbaarheid van zijn handelen, in die zin dat hij nog steeds niet goed begrijpt wat hij verkeerd heeft gedaan.

Voorwaarden

Het hof heeft de volgende (aanvullende) voorwaarden opgelegd waar veroordeelde zich in de 3 jaar proeftijd aan moet houden:

  • dat de veroordeelde zal zich gedurende de proeftijd melden bij Reclassering Nederland, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
  • dat de veroordeelde zich onder ambulante behandeling zedendelinquenten zal stellen bij het Dok en/of de Waag, of een soortgelijke forensische instelling, gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering in overleg met die instelling verantwoord vindt;
  • dat de veroordeelde gedurende de gehele proeftijd op geen enkele wijze -direct of indirect- contact zal opnemen, zoeken of hebben met het slachtoffer;
  • dat de veroordeelde gedurende de proeftijd geen (vrijwilligers)werk zal verrichten waarbij minderjarigen betrokken zijn, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.


Bekijk hier meer artikels uit de categorie Barendrecht



« | »