Politieauto (Centrum Barendrecht)

BARENDRECHT – Een 18-jarige jongen uit Hengelo, die verdacht werd van het voorbereiden van een overval op een ijssalon aan ‘t Vlak, is hiervan vrijgesproken. De rechter deed vandaag (Woensdag 30 september 2020) uitspraak over 2 verdenkingen tegen hem, hij is alleen veroordeeld voor verboden wapenbezit: 4 weken jeugddetentie.

De jongen werd eerder dit jaar (zondagmiddag 19 april) aangehouden nadat er bij de betreffende ijssalon een anonieme tip was binnengekomen over een mogelijk aanstaande overval. De politie stelde direct een onderzoek in. In de omgeving ging een jongen er  rennend vandoor toen hij een politieauto zag. Hij kon na een achtervolging worden aangehouden. Een speurhond van de politie wist daarna het vuurwapen dat hij bij zich droeg terug te vinden in de bosjes. Het bleek om een gaspistool te gaan.

Geen verband tussen tip en wapen

De rechter acht niet feitelijk bewezen dat de verdachte de ijssalon wilde overvallen: “Dat de ijssalonhouder een melding heeft gedaan over een op handen zijnde overval en dat de verdachte zich in de omgeving van die ijssalon bevond, is onvoldoende om daaruit de intentie van de verdachte af te leiden. De melding van de ijssalonhouder wijst niet specifiek in de richting van de verdachte en de verdachte heeft het plannen van een overval steeds ontkend.” De verdachte is van deze verdenking vrijgesproken: “diefstal met geweld en/of afpersing, opzettelijk een bandana/mondmasker en/of bivakmuts en/of (vuur)wapen bestemd tot het begaan van dat misdrijf (…) voorhanden heeft gehad“.

Gaspistool

De verdachte heeft wel zelf bekend een vuurwapen bij zich te hebben gehad (een Reck Miami Model 92, 8mm). “Het bezit van een vuurwapen is een ernstig strafbaar feit. Vuurwapens vormen een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen“, aldus de rechter in de uitspraak: “De verdachte is nog erg jong. Tijdens het plegen van dit feit was hij net 18 jaar. (verdachte is in augustus 19 geworden, red). Dat weegt de rechtbank ook mee bij het bepalen van de straf.

Onderzoeken

Verdachte is niet eerder veroordeeld tot soortgelijke feiten, wel zijn er al (in ieder geval) 2 andere strafzaken bekend, met onder andere een veroordeling voor diefstal. Tevens is uit onderzoek gebleken dat verdachte ADHD heeft en een “zorgelijke gewetensontwikkeling, cannabisverslaving en omgang met een deviante criminele vriendengroep” heeft. In psychologische onderzoeken toen bleek ook al dat verdachte een “normoverschrijdend gedragsstoornis en een ernstige variant van ADHD” heeft. Ook uit een eerder onderzoek bleken persoonlijke problemen een rol te spelen: “psychosociale problematiek, huisvesting, dagbesteding, financiën, middelengebruik en sociale contacten.” Meerdere onderzoeken concluderen dat behandeling nodig is om herhaling te voorkomen. Mede op basis van de onderzoeksresultaten heeft de rechter besloten het jeugdstrafrecht toe te passen op zijn straf.

Straf

De verdachte wordt in verminderde mate toerekeningsvatbaar geacht, zo concludeert de rechter op basis van de psychologische onderzoeken: “Bij de verdachte bestond tijdens het begaan van het feit een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens in verband waarmee hij in verminderde mate toerekeningsvatbaar wordt geacht.

Het bezit van het vuurwapen is, alles overwegend, bestraft met 4 weken jeugddetentie, met aftrek van voorarrest. De Officier van Justitie had 6 maanden jeugddetentie en ook de plaatsing in een jeugdinrichting geëist: “De rechtbank is van oordeel dat plaatsing in een inrichting voor jeugdigen een te zware maatregel is in verhouding tot het bewezen verklaarde feit.

Herhaling

Zowel de onderzoekend psychiater alsook de psycholoog hebben sterk geadviseerd deze zwaardere maatregel (PIJ maatregel: “Jeugd TBS) wel op te leggen: “Het lijkt van groot belang dat de verdachte een langdurig, fors gestructureerd, gedragsveranderend forensisch behandeltraject gaat volgen.” en: “Het recidiverisico op (gewelddadig) delictgedrag bij de verdachte wordt als hoog ingeschat. (…) Om het recidiverisico terug te brengen, wordt behandeling van de verdachte onverminderd noodzakelijk geacht.” Ook de GGZ trekt deze conclusie: “Indien er geen klinische behandeling wordt ingezet, is de kans dat dit patroon zich herhaalt sterk aanwezig. (…) De reclassering acht een voorwaardelijke PIJ-maatregel nodig.” De onderzoekers zien dat eerdere soortgelijke maatregelen al voor positieve ontwikkelingen hebben gezorgd (“Hij is gestopt met blowen, stelt zich open voor begeleiding, zet zich in voor school en heeft goede voornemens voor de toekomst.“)





« | »