Politieauto

BARENDRECHT – Van maandag 28 tot dinsdag 29 oktober 2019 heeft er in Barendrecht een gewelddadig incident plaatsgevonden waarbij sprake was van (poging tot) zwaar lichamelijk letsel bij het slachtoffer, dit blijkt uit een rechtbankdocument. De verdachte in deze zaak heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving, poging tot zware mishandeling, poging tot afpersing en diefstal.

Twee personen hebben op 29 oktober 2019 geprobeerd om hun slachtoffers in hun woning af te persen: onder bedreiging en met gebruik van geweld. Hierbij hebben zij een van de slachtoffers vastgebonden en de paspoorten van de slachtoffers en hun kinderen meegenomen. De rechter heeft geoordeeld dat er sprake was van een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel, door het bewezenverklaarde ‘waterboarden’ en wurging.

Conflict over geld

Uit het rechtbankdocument blijkt dat er een conflict was over 1.7 miljoen: “Er bestaat tussen de verdachte en de slachtoffers een langlopend financieel conflict waarbij de verdachte van mening is dat de slachtoffers hem een zeer groot bedrag schuldig zijn. De verdachte is naar Nederland gekomen om de slachtoffers te vinden en dat geld terug te krijgen.” Tijdens zijn zoektocht heeft hij twee andere ontmoet die nu worden medeverdacht van de mishandelingen.

Op WhatsApp en een Koreaanse chatapp vonden vervolgens diverse gesprekken plaats. Uit de veroordeling: “Tussen verdachten hebben gesprekken plaatsgevonden via Whatsapp en Kakao Talk, een Koreaanse chat-app, waarin ‘medeverdachte 2’ aan de verdachte vertelt dat hij een man kent, die ervaren is in het bedreigen en intimideren van mensen en dat hij als CIA-agent een license to kill had. ‘medeverdachte 1’ is vervolgens op verzoek van de verdachte naar de woning van de slachtoffers gekomen. De reden dat ‘medeverdachte 1’ aanwezig was, was om de verdachte te helpen bij het verhoren en onder druk zetten van de slachtoffers. ‘medeverdachte 1’ had geen persoonlijk belang bij het plegen van de feiten. De verdachte daarentegen wel.

Langdurig geweld

Van 28 tot 29 oktober 2019 heeft de verdachte in het huis van de slachtoffers verbleven. Op enig moment is hierbij een vrouw “in ieder geval vastgebonden geweest (met tie-rips, red) aan het bed“. Uit de veroordeling: “Nadat de verdachte en ‘medeverdachte 1’ tijd met het slachtoffer hadden doorgebracht, had zij lichamelijk letsel, onder andere bestaande uit rode striemen rond haar polsen, bloeduitstortingen rondom en in haar ogen en een wond in haar arm.

Waterboarding

De vrouw is hardhandig uitgehoord door de verdachten en werd daarbij ‘gewaterboard’: hierbij wordt een doek over het gezicht va het slachtoffer gelegd terwijl er water overheen wordt gegoten, waardoor een gevoel van verdrinking ontstaat: “Zij werd vastgebonden, onder meer aan het bed, en hard in haar gezicht geslagen. Haar neus, keel en mond werden dichtgeknepen, waardoor zij moeilijk adem kon halen. Zij bonden een handdoek om haar gezicht en goten hier meermaals water overheen, wat ook haar ademhaling bemoeilijkte. Zij moest onder meer haar bankrekeningen laten zien op haar telefoon. De verdachte en ‘medeverdachte 1’ schreeuwden tegen haar en betichtten haar ervan dat zij zou liegen.

De rechter heeft echter geconcludeerd dat er geen sprake was van poging tot doodslag: “Bij het relatief kortdurend dichtknijpen van mond en neus, is de kans op overlijden klein. Dit geldt ook voor waterboarden. Nu de duur van deze handelingen niet kan worden vastgesteld, kan niet gesproken worden van een aanmerkelijke kans op de dood.” Er is (in juridische zin) wel sprake van poging tot zware mishandeling, o.a. door de kans op hersenbeschadiging door zuurstoftekort.

Diefstal en bedreiging

De medeverdachte is schuldig bevonden aan het stelen van de paspoorten van de slachtoffers en hun kinderen. Ook werd een telefoon meegenomen.

Verdachte is eveneens schuldig aan het dreigen met de dood: Hij vertelde het slachtoffer dat hij hem zou vermoorden als hij zou weglopen. Ook werd er gezegd dat het slachtoffer “hoe dan ook dood zou gaan“, dan wel niet in combinatie met het eisen dat er 1,7 miljoen moest worden overgemaakt.

De rechter stelt eveneens bewezen dat de verdachte de ondergoed van het slachtoffer heeft uitgedaan en een mes tegen zijn lichaam heeft gezet.

Halve wereld rond

De rechter vat de daden van de medeverdachte samen: “Hij heeft de halve wereld afgereisd om de slachtoffers te vinden en heeft hen doelbewust benaderd, met het oogmerk om hen te dwingen hem geld te geven, in de overtuiging dat zij hem hadden opgelicht en hem een groot geldbedrag verschuldigd waren. Om dit doel te bereiken was hij tot veel in staat. Zo heeft hij samen met zijn mededader het slachtoffer ‘slachtoffer 1’ vastgebonden, geslagen en bedreigd, en urenlang in doodsangst laten verkeren, terwijl haar jonge kinderen in een andere kamer waren. (…) Al deze gebeurtenissen vonden plaats in de woning van de slachtoffers. (…) De verdachte heeft spijt betuigd voor de wijze waarop hij heeft gehandeld. Daar hij echter een groot deel van de bewezenverklaarde handelingen ontkent, is het moeilijk om zijn spijt in het juiste kader te plaatsen. De rechtbank rekent de verdachte deze feiten zeer aan.

De slachtoffers, en hun kinderen, ondervinden nog steeds grote gevolgen van de gebeurtenis: “Het gezin voelt zich niet veilig, niet bij de school van de kinderen, niet op straat, maar ook niet in hun eigen huis. De slachtoffers zijn bang als de deurbel gaat en durven niet alleen te zijn. Het is voor hen moeilijk om nieuwe sociale contacten te maken.

Straf

De medeverdachte in deze zaak is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 28 maanden. Ook is hij veroordeeld tot betaling van € 1.309,10 aan materiële en € 5.000,-  aan immateriële schade voor één slachtoffer (€20.000 werd geëist) en € 1.000,- immateriële schade aan een ander slachtoffer (€7.000 werd geëist).

Een straf voor de andere verdachten in deze zaak is nog niet bekend.

Strafvermindering

De veroordeelde medeverdachte heeft strafvermindering gehad omdat zijn verhoor niet is opgenomen en een niet beëdigde tolk werd gebruikt bij het verhoor. Zowel voor de twee slachtoffers alsook de verdachten moesten tolken worden gebruikt bij de verhoren (o.a. Koreaans en gebrekkig Engels). Ook heeft de rechter rekening gehouden met het feit dat de man niet met andere gedetineerden kan communiceren, en videobellen met zijn vrouw in Korea door het tijdsverschil en de corona maatregelen ook moeilijk is.





« | »