Gedragscode integriteit burgemeester en wethouders Barendrecht 2023
09-12-2024
Gedragscode integriteit burgemeester en wethouders Barendrecht 2023
De gemeenteraad van de gemeente Barendrecht; Gelet op de artikelen 41c, tweede lid, en 69, tweede lid, van de Gemeentewet; BESLUIT: voor de burgemeester en voor de wethouders de navolgende gedragscode integriteit vast te stellen:
GEDRAGSCODE INTEGRITEIT BURGEMEESTER EN WETHOUDERS BARENDRECHT 2023
1 Algemene bepalingen
Wettelijke grondslag
De Gemeenteraad stelt een gedragscode vast voor de voorzitter en overige leden van het dagelijks bestuur (artikelen 41c, tweede lid, en 69, tweede lid, Gemeentewet)
1.1
De gedragscode geldt voor de burgemeester en wethouders, maar richt zich ook tot de bestuursorganen.
1.2
De gedragscode is openbaar en via internet beschikbaar.
2 Voorkomen van belangenverstrengeling
Wettelijk kader
Afleggen eed of belofte (artikelen 41a en 65 Gemeentewet)
Alvorens zijn functie te kunnen uitoefenen legt de burgemeester / de wethouder de volgende eed (verklaring en belofte) af: “Ik zweer (verklaar) dat ik om tot het ambt benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer(beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten uit het ambt naar eer en geweten zal vervullen .”
• Een bestuurder neemt niet deel aan de beraadslaging en de stemming over
- een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken;
- de vaststelling of goedkeuring der rekening van een lichaam waaraan hij rekenplichtig is of tot welks bestuur hij hoort
(artikel 58 jo artikel 28 Gemeentewet)
• Het bestuursorgaan waakt ertegen dat tot het bestuursorgaan behorende of daarvoor werkzame personen die een persoonlijk belang bij een besluit hebben, de besluitvorming beïnvloeden (artikel 2:4, tweede lid, Algemene wet bestuursrecht).
Incompatibiliteiten en nevenfuncties:
• Verboden overeenkomsten/handelingen: bestuurders mogen in geschillen, waar de gemeente(bestuur) partij is, niet als advocaat, adviseur of gemachtigde werkzaam zijn. Zij mogen bepaalde overeenkomsten, waar de gemeente bij betrokken is, niet rechtstreeks of middellijk aangaan. Van verboden overeenkomsten kan ontheffing worden verleend. (artikelen 41c, eerste lid, en 69, eerste lid, jo artikel 15, eerste en tweede lid, Gemeentewet).
• Onverenigbaarheid van functies: het zijn van een bestuurder sluit het hebben van een aantal andere functies uit (artikelen 36b en 68 Gemeentewet).
• Op overtreding van de incompatibiliteitenregeling staat uiteindelijk de sanctie van ontslag (artikelen 46, tweede lid, en 47 Gemeentewet)
• Vervulling nevenfuncties: voor bestuurders is bepaald dat zij geen nevenfuncties hebben die ongewenst zijn met het oog op een goede vervulling van hun ambt. Voor burgemeesters is daaraan toegevoegd dat zij evenmin nevenfuncties hebben die ongewenst zijn met het oog op de handhaving van hun onpartijdigheid en onafhankelijkheid of van het vertrouwen daarin. Bestuurders melden het voornemen tot aanvaarding van de nevenfunctie aan de volksvertegenwoordiging. Voor de burgemeester geldt deze meldverplichting niet voor ambtshalve nevenfuncties (artikelen 41b en 67 Gemeentewet)
• Openbaarmaking nevenfuncties: bestuurders maken openbaar welke nevenfuncties zij vervullen. Voor burgemeesters zijn ambtshalve nevenfuncties daarvan uitgezonderd. De lijst met nevenfuncties ligt ter inzage op het gemeentehuis (artikelen 41b en 67 Gemeentewet).
• Openbaarmaking inkomsten nevenfuncties: fulltime bestuurders maken hun inkomsten uit nevenfuncties openbaar; de opgave van neveninkomsten wordt ter inzage gelegd op het gemeentehuis, uiterlijk 1 april na het jaar waarin de inkomsten zijn genoten (artikelen 41b en 67 Gemeentewet)
• Verrekening inkomsten nevenfuncties: bestuurders mogen geen vergoedingen ontvangen voor ambtshalve nevenfuncties; die worden in de gemeentekas gestort. Voor fulltime bestuurders is geregeld dat de inkomsten uit andere nevenfuncties voor een deel worden verrekend, volgens dezelfde verrekenings-systematiek als voor leden van de Tweede Kamer (artikelen 44 en 66 Gemeentewet)
2.1
De burgemeester / de wethouder levert de gemeentesecretaris de informatie aan over de nevenfuncties die openbaar gemaakt moeten worden, bij aanvang van het ambt, dan wel direct na aanvaarding van de nevenfunctie en geeft hem de wijzigingen daarin door.
2.2
De informatie betreft in ieder geval de omschrijving van de nevenfunctie, de organisatie voor wie de nevenfunctie wordt verricht, of het al dan niet een nevenfunctie uit hoofde van het ambt betreft, wat het (verwachte) tijdsbeslag is, of de nevenfunctie bezoldigd of onbezoldigd is, dan wel – voor zover die openbaar gemaakt moeten worden – wat de inkomsten daaruit zijn.
2.3
De gemeentesecretaris legt voor de nevenfuncties een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.
2.4
De burgemeester of de wethouder doet opgave van zijn financiële belangen (inkomsten en vermogensbestanddelen in de ruimste zin van het woord) in ondernemingen waarmee de gemeente zaken doet of waarin de gemeente een belang heeft. Ook meldt hij in het college andere belangen dan wel relaties die relevant voor zijn functioneren kunnen zijn, dan wel belangenverstrengeling of de schijn daarvan kunnen opleveren.
2.5
De gemeentesecretaris legt voor de financiële belangen een register aan. Het register is besloten. De gemeentesecretaris beheert dit register van financiële belangen. Door of namens de burgemeester kan dit register worden ingezien
2.6
De burgemeester en de wethouders handelen in de uitoefening van hun ambt niet zodanig dat zij vooruitlopen op een functie na aftreden.
2.7
Het college van burgemeester en wethouders sluit de burgemeester en wethouders gedurende een jaar na aftreden uit van het tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de gemeente. De uitsluiting geldt niet bij aanvaarding van een dienstbetrekking bij de gemeente waar hij burgemeester, dan wel wethouder was. Voor werving, selectie en indiensttreding bij de gemeente zijn de voor het ambtelijk personeel geldende regels ter zake van overeenkomstige toepassing.
2.8
Het college van burgemeester en wethouders draagt de burgemeester en een wethouder niet eerder dan een jaar na aftreden voor als kandidaat voor benoeming tot commissaris dan wel bestuurslid van een verbonden partij. Onder verbonden partij wordt verstaan hetgeen hieronder wordt verstaan in het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.
2.9
Het college kan afwijken van het in 2.7 en 2.8 gestelde, indien het belang van de gemeente daarmee wordt gediend en daarvan mededeling wordt gedaan aan de gemeenteraad..
Toelichting
2.1.t/m 2.5 De bepalingen betreffen een uitwerking van de wettelijke verplichting om nevenfuncties openbaar te maken. De informatie wordt neergelegd in een openbaar register. De ambtsdrager is zelf verantwoordelijk voor de tijdige aanlevering van de informatie en voor de actualiteit daarvan.
2.7 en 2.8
In deze bepalingen is de zogenaamde draaideurconstructie geregeld. De draaideurconstructie geldt niet bij aanvaarding van het raadslidmaatschap. In 2.7 gedurende 1 jaar na aftreden is de uitsluiting geregeld van betaalde werkzaamheden ten behoeve van de gemeente en in 2.8 de uitsluiting van benoeming als commissaris of bestuurslid van een ‘verbonden partij’, ofwel, kort samengevat, van een organisatie waarin de gemeente een bestuurlijk en financieel belang heeft.
Het begrip ‘verbonden partij’ is ontleend aan het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten. Daarin staat dat een verbonden partij een privaatrechtelijk of publiekrechtelijke organisatie is waarin de provincie of gemeente een bestuurlijk en een financieel belang heeft. En onder bestuurlijk belang wordt verstaan: zeggenschap, hetzij uit hoofde van vertegenwoordiging in het bestuur hetzij uit hoofde van stemrecht.
Een financieel belang wordt gedefinieerd als een aan de betrokken organisatie ter beschikking gesteld bedrag dat niet die organisatie failliet gaat, dan wel het bedrag waarvoor aansprakelijkheid bestaat, indien de organisatie haar verplichtingen niet nakomt. Hiermee wordt mogelijke vriendjespolitiek voorkomen en het risico op verstrengeling van persoonlijke en functionele belangen vermeden.
Wees extra voorzichtig als je oud-bestuurders/bevriende relaties werft. Aanvaarding van een dienstbetrekking bij de voormalige gemeente is niet uitgesloten. Dat kan van belang zijn in het kader van de re-integratie van de voormalige bestuurder en ter voorkoming van uitkeringslasten voor de gemeente. Uiteraard dienen daarbij de regels van werving en selectie en aanstelling te gelden die er voor iedereen zijn die bij de gemeente gaat solliciteren.
In het eerste jaar na aftreden kunnen in elk geval oud-bestuurders niet worden aangetrokken om tegen beloning activiteiten voor de eigen gemeente te verrichten.
Na één jaar verdient het aanbeveling om bij opdrachtverlening de gebruikelijke aanbestedingsvereisten met meerdere offertes te hanteren als een voormalige bestuurder of een relatie van de huidige bestuurders meedingt naar een opdracht.
Een afwegingskader voor selectie en benoemingen van externen kan behulpzaam zijn. Transparantie over de afwegingen die zijn gemaakt bij het aantrekken van externen is daarbij van wezenlijk belang.
Het bepaalde in 2.6 (vooruitlopen op een nieuwe functie na aftreden) geldt uiteraard evenzeer voor een functie bij de voormalige gemeente.
3. Informatie
Wettelijk kader
Informatieplicht
Burgemeester en wethouders en elk van zijn leden zijn verplicht alle inlichtingen te geven die de volksvertegenwoordiging nodig heeft voor de uitoefening van zijn taak. Het betreft zowel een actieve als een passieve informatieplicht. Ook als individuele volksvertegenwoordigers informatie vragen zal die informatie aan de volksvertegenwoordiging moeten worden verstrekt. De informatie kan alleen worden geweigerd als die in strijd is met het openbaar belang (artikelen 169 en 180 Gemeentewet).
Geheimhouding
- Een ieder die is betrokken bij de uitvoering van de taak van een bestuursorgaan en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit (artikel 2:5 Algemene wet bestuursrecht).
- Burgemeester en wethouders kunnen op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, geheimhouding opleggen. Ook de burgemeester heeft die bevoegdheid.
- De geheimhoudingsplicht moet worden bevestigd door de volksvertegenwoordiging, als het stukken betreft die met de volksvertegenwoordiging worden gedeeld. Ook de gemeenteraad dan wel, (de voorzitter van) een commissie kan geheimhouding opleggen (artikelen 25, 55 en 86 Gemeentewet).
- De geheimhouding duurt voort totdat deze wordt opgeheven door het orgaan dat de geheimhouding oplegde, of – indien het aan de volksvertegenwoordiging is overgelegd – de volksvertegenwoordiging de geheimhouding opheft.
- Het schenden van de geheimhoudingsplicht is een misdrijf (artikel 272 Wetboek van Strafrecht).
3.1
De burgemeester respectievelijk de wethouder gaat zorgvuldig om met informatie waarover hij uit hoofde van zijn functie beschikt en zorgt ervoor dat geheime of privacygevoelige informatie waarover hij beschikt veilig wordt bewaard.
3.2
De burgemeester respectievelijk de wethouder maakt niet ten eigen bate of ten bate van derde(n) gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen (nog) niet openbare informatie.
3.3
De burgemeester respectievelijk de wethouder die de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het geheime karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behalve als de wet hem tot mededeling verplicht.
3.4
De burgemeester respectievelijk de wethouder maakt ontvangen informatie (zoals berichten, brieven en e-mails) niet openbaar zonder instemming van de afzender. Bij twijfel over de bedoeling van de afzender informeert hij hier eerst naar.
Toelichting
3.1 Het is belangrijk de juiste maatregelen te treffen om te voorkomen dat onbevoegden vertrouwelijke en/of geheime gegevens kunnen bezitten, raadplegen of beschadigen. Daarbij moet in de digitale setting worden gedacht aan de beveiliging van de computer, smartphones e.d. met wachtwoorden en het niet onbeheerd achterlaten van USB-sticks met vertrouwelijke/geheime informatie.
4 Geschenken, faciliteiten, diensten, excursies, evenementen en andere uitnodigingen
Wettelijk kader
De eed of belofte die op grond van de artikelen 41a en 65 van de Gemeentewet moet worden afgelegd heeft onder meer betrekking op het geven, aannemen of beloven van giften, gunsten of geschenken. Zie voor de wetstekst inzake de eed of belofte het wettelijk kader onder 2 voor de bepalingen ter voorkoming van belangenverstrengeling.
Buitenlandse dienstreis voor wethouders (modelverordeningen VNG en IPO)
1. Voor een reis in het gemeentelijk belang buiten Nederland, niet zijnde een reis naar een Europese instelling, is vooraf toestemming van burgemeester en wethouders vereist.
2. Het college kan aan deze toestemming voorwaarden verbinden.
4.1
Een burgemeester respectievelijk een wethouder accepteert en biedt geen geschenken, faciliteiten en diensten aan als zijn onafhankelijke positie hierdoor kan worden beïnvloed.
4.2
De burgemeester respectievelijk de wethouder kan, tenzij het eerste lid van toepassing is, incidentele geschenken die zijn ontvangen uit hoofde van zijn ambt en een geschatte waarde van € 50 of minder vertegenwoordigen, behouden.
4.3
Geschenken die de burgemeester respectievelijk de wethouder uit hoofde van zijn ambt ontvangt en die een geschatte waarde van meer dan € 50 vertegenwoordigen worden, indien zij niet worden teruggestuurd, geregistreerd en eigendom van de gemeente.
4.4
De gemeentesecretaris legt een register aan van de geschenken met een geschatte hogere waarde dan € 50. In het register is aangegeven welke bestemming de gemeente hieraan heeft gegeven. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.
4.5
Een burgemeester respectievelijk wethouder accepteert geen lunches, diners, recepties en andere uitnodigingen die door anderen betaald of georganiseerd worden, tenzij dat behoort tot de uitoefening van de functie en de aanwezigheid beschouwd kan worden als functioneel.
4.6
Bij twijfel legt de burgemeester respectievelijk de wethouder de uitnodiging ter bespreking voor aan het college van het college van burgemeester en wethouders.
4.7
De burgemeester respectievelijk de wethouder gaat uit zichzelf en actief de schijn van belangenverstrengeling tegen bij dienstreizen, excursies en evenementen.
4.8
1. Een burgemeester respectievelijk een wethouder meldt het voornemen tot een buitenlandse dienstreis, een meerdaags evenement of een meerdaagse excursie of een uitnodiging daartoe aan het college van burgemeester en wethouders. Hij geeft daarbij informatie over het doel en de duur, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap, de geraamde kosten, door wie de kosten worden gedragen en de wijze waarop van de reis verslag wordt gedaan.
2. De burgemeester dan wel de wethouder meldt daarbij tevens als hij voornemens is om de buitenlandse dienstreis voor privédoeleinden te verlengen. De extra kosten van de verlenging komen daarbij volledig voor eigen rekening.
3. Het college van burgemeester en wethouders betrekt alle aspecten in de besluitvorming. Indien de buitenlandse reis plaatsvindt op uitnodiging en/of kosten van een derde, dan wordt daarbij tevens beoordeeld of dit uit een oogpunt van mogelijke belangenverstrengeling aanvaardbaar is.
4. Het college kan voorwaarden verbinden aan de gegeven toestemming.
5. Het college informeert de gemeenteraad zo spoedig mogelijk over het genomen besluit.
4.9
Een burgemeester respectievelijk een wethouder legt verantwoording af over afgelegde buitenlandse dienstreizen. Hij maakt in ieder geval openbaar wat het doel, de bestemming en de duur van de buitenlandse dienstreis is geweest en wat daarvan de kosten waren voor de gemeente.
4.10
Voor de toepassing van de artikelen 4.8 en 4.9 wordt onder buitenlandse dienstreis niet verstaan een dienstreis naar een Europese instelling
4.11
De gemeentesecretaris legt een register aan van de meerdaagse excursies en evenementen en de buitenlandse reizen. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.
Toelichting
4.1 t/m 4.4 In de gedragscode is uitgangspunt dat geschenken, faciliteiten en diensten niet worden geaccepteerd als hiermee de onafhankelijke positie van de bestuurder kan worden beïnvloed. Dat is in ieder geval aan de orde in onderhandelingssituaties. Is daarvan geen sprake dan kunnen om praktische redenen incidentele kleine geschenken (met een geschatte waarde van € 50 of minder) door de bestuurder worden aanvaard, echter nooit op het huisadres. Dit is een in de praktijk ontstaan gebruikelijk richtbedrag maar is geen scherpe grens. Er zijn omstandigheden denkbaar waar elk geschenk, ongeacht de waarde, onacceptabel is. Duurdere geschenken worden in elk geval niet aanvaard. Zij worden teruggestuurd of worden eigendom van de gemeente die zorgt voor een goede bestemming van het geschenk.
In een openbaar register wordt opgenomen welke geschenken van meer dan € 50 de gemeente heeft aanvaard en welke bestemming daaraan is gegeven.
4.5 en 4.6 Dit geldt ook voor werkbezoeken.
4.8 en 4.9 Het gaat hier om excursies en evenementen die betrokkene als burgemeester, dan wel als wethouder aanvaardt. Excursies en evenementen in de hoedanigheid van lid van een politieke partij vallen hier niet onder.
Uitgangspunten zijn hier eigen verantwoordelijkheid, transparantie en bereidheid om verantwoording af te leggen. De beoordeling van de noodzaak van de buitenlandse dienstreis ligt bij het college van burgemeester en wethouders.
Ingevolge 4.10 gelden de bepalingen van 4.8 en 4.9 niet voor de meer reguliere (buitenlandse) dienstreizen naar een Europese instelling of een dienstreis naar een buurgemeente in het buitenland. Voor dergelijke (buitenlandse) reizen vormen deze bepalingen wel een belangrijke richtsnoer.
Buitenlandse reizen die worden gemaakt ten behoeve van de politieke partij zijn geen ‘dienstreizen’ en vallen dus niet onder 4.8 en 4.9 en komen niet ten laste van de gemeente.
4.8. lid 2.
Hierbij kan worden aangesloten hetgeen voor rijksambtenaren in de CAO-Rijk is afgesproken over verlengen van een buitenlandse dienstreis wegens privéomstandigheden. De verlenging bedraagt maximaal 72 uur, de meerkosten voor reis en verblijf zelf worden betaald en eventuele besparingen voor de gemeente zijn. Het verlengen van uw dienstreis voor privédoeleinden aan het begin van uw dienstreis is niet toegestaan als u eerder dan noodzakelijk vertrekt om te herstellen van de reis of om te acclimatiseren aan de lokale omstandigheden.
Bij 4.5 t/m 4.9 dienen eveneens als afwegingskader voor de motieven van de uitnodigende partij beoordeeld te worden. Het mag er niet om gaan de onafhankelijke positie van de bestuurders te beïnvloeden.
5 Gebruik van voorzieningen van de gemeente
Wettelijk kader
Geen andere inkomsten
Een bestuurder geniet geen andere vergoedingen ten laste van de gemeente dan die bij of krachtens de wet zijn toegestaan (artikelen 44 en 66 Gemeentewet)
Procedure van declaratie (modelverordeningen rechtspositie VNG en IPO)
Er zijn voor wethouders voorschriften opgenomen in de gemeentelijke verordening over de wijze van declaratie (inclusief het overleggen van bewijsstukken) van vooruit betaalde (zakelijke) kosten en over rechtstreekse facturering van (zakelijke) kosten bij de gemeente. Ook zijn in de gemeentelijke verordening voor wethouders voorschriften opgenomen over het (zakelijk) gebruik van een gemeentelijke creditcard.
Buitenlandse dienstreis voor wethouders (modelverordeningen VNG en IPO):
Als de wethouder in het gemeentelijk belang een reis buiten Nederland maakt, worden de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reis- en verblijfkosten vergoed.
5.1
Een burgemeester respectievelijk een wethouder gebruikt voorzieningen in overeenstemming met de gestelde regels. Gebruik van voorzieningen en eigendommen van de gemeente ten eigen bate of ten bate van derden is niet toegestaan, tenzij dit wettelijk is geregeld.
5.2
Een burgemeester respectievelijk een wethouder declareert gemaakte kosten in overeenstemming met de gestelde regels. Kosten die reeds op andere wijze kunnen worden vergoed, worden niet gedeclareerd.
5.3
Een burgemeester respectievelijk een wethouder geeft op verzoek van het college inlichtingen ten einde de juistheid van het gebruik van voorzieningen en gedane declaraties te kunnen beoordelen.
Toelichting
Aan bestuurders worden de voorzieningen, vergoedingen en andere verstrekkingen in bruikleen geboden die een goed functioneren van de bestuurders mogelijk maken.
Wat betreft de uitwerking van de principes van dit stelsel zou kunnen worden aangesloten bij de werkwijze in het Voorzieningenbesluit dat geldt voor ministers en staatssecretarissen:
a. in beginsel worden voorzieningen en verstrekkingen in bruikleen ter beschikking gesteld;
b. indien een voorziening of verstrekking niet in bruikleen ter beschikking kan worden gesteld, wordt de factuur direct ten laste van de begroting van het bestuursorgaan betaald;
c. het vergoeden van voorzieningen en verstrekkingen achteraf door het indienen van declaraties, wordt tot een minimum beperkt;
d. voorzieningen, verstrekkingen en declaraties worden maandelijks openbaar gemaakt op internet.
Uitgangspunt is hier dat zo weinig mogelijk uitgaven door de bestuurder zelf worden gedaan via zijn of haar privérekening. Geldstromen tussen de rekening van het bestuursorgaan en de persoonlijke rekening van de bestuurder maken een zwaardere controle op de uitgaven noodzakelijk.
De bestuurder zal zich nauwgezet moeten houden aan de regels en procedures die er met het oog hierop voor hem/haar gelden.
Stelregel is dat privé gebruik van gemeentelijke voorzieningen niet is toegestaan. Wel hebben organisaties mogelijk een specifieke regeling die privégebruik van bedrijfsmiddelen reguleert.
6 Uitvoering gedragscode
6.1
Op voorstel van de burgemeester wordt het onderwerp integriteit in zijn algemeenheid en de gedragscode in het bijzonder minimaal eens per jaar besproken.
6.2
Op voorstel van de burgemeester benoemt de gemeenteraad een vertrouwenspersoon integriteit en stelt hij daarvoor een instructie vast.
6.3
Ieder die het vermoeden heeft van een integriteitsschending over een wethouder informeert daarover de burgemeester, bij voorkeur in een persoonlijk gesprek.
6.4
Indien een vermoeden van schending van integriteit de burgemeester betreft, meldt degene die dat vermoeden heeft dat aan de Commissaris van de Koning.
6.5
Indien de burgemeester vindt dat de vermoedens gerechtvaardigd zijn stelt hij de relevante feiten vast. Hij is bevoegd daarnaar een onderzoek in te (laten) stellen. De burgemeester bepaalt de reikwijdte van het onderzoek.
6.6
Een ingesteld onderzoek vindt plaats met inachtneming van een protocol. Het protocol bevat bepalingen over het proces, de geheimhouding en de openbaarheid. Het protocol wordt vastgesteld door de burgemeester en door hem ter kennisgeving aan de raad gebracht.
6.7
De burgemeester kan het onderzoek zelf verrichten, of doen verrichten door een door de secretaris aan te wijzen medewerker van de gemeente, dan wel door een extern onderzoeker. In het geval van een integriteitsonderzoek door een extern bureau, wordt alleen gebruik gemaakt van onderzoeksbureaus met een ter zake geldende vergunning.
6.8
De kosten van een onderzoek komen ten laste van de gemeente.
6.9
Op basis van de vastgestelde feiten bepaalt de burgemeester welke maatregelen noodzakelijk zijn om de integriteitsschending te doen eindigen en/of herhaling te voorkomen. Hij bevordert dat betrokken personen en organen de daartoe noodzakelijke besluiten nemen.
Toelichting
De gemeenteraad is het hoogste bestuursorgaan en als zodanig verantwoordelijk voor de inhoud van de gedragscode en voor een eenduidige interpretatie daarvan. En voor wijziging/aanvulling daarvan bij leemtes of onduidelijkheden. De Gemeentewet verplicht de gemeenteraad om voor zichzelf en voor de bestuurders een gedragscode vast te stellen.
Aanvullend op de wettelijke regels die gelden voor politieke ambtsdragers, bevat de gedragscode een aantal materiële normen waaraan de politieke ambtsdragers zich committeren.
De burgemeester heeft de wettelijke taak om de bestuurlijke integriteit van zijn of haar gemeente te bevorderen (Art. 170 lid 2 Gemeentewet). Hiermee is de verantwoordelijkheid voor de portefeuille ‘integriteit’ duidelijk belegd. De wettelijke bepalingen bieden de ruimte om naar gelang de situatie handelend op te treden, waarbij niet alleen gedacht moet worden aan het optreden bij incidenten.
Belangrijk onderdeel is ook de preventie: ervoor te zorgen dat integriteit en integriteitsbewustzijn in de bestuurlijke gremia besproken blijven en daarbij afspraken te maken over een regelmatige bespreking, bijvoorbeeld een of twee keer per jaar, van het thema integriteit, zowel met de volksvertegenwoordiging als binnen het bestuur.
De burgemeester hoeft hier niet alleen voor te staan. Een daartoe aangewezen contactpersoon of vertrouwenspersoon (bijvoorbeeld de griffier) kan hier in relatie tot de gemeenteraad eveneens een belangrijke rol in spelen. Goed denkbaar is ook dat de gemeenteraad met de burgemeester nadere afspraken maakt over de werkwijze die wordt gevolgd ingeval zich een incident of een vermoeden van een integriteitsschending voordoet. Dat geeft houvast en rust op het moment dat er gehandeld dient te worden. De gemeenteraad kan zelf onderling ook afspraken maken over hoe je elkaar aanspreekt.
7 Slotbepalingen
7.1
De burgemeester is verantwoordelijk voor het toezicht op naleving van deze gedragscode.
7.2
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het gemeenteblad waarin het wordt geplaatst.
7.3
De gedragscode integriteit burgemeester en wethouders gemeente Barendrecht 2018 wordt ingetrokken.
Terug naar het vergunningen overzicht
Details van vergunning
- BeschrijvingGedragscode integriteit burgemeester en wethouders Barendrecht 2023
- Soortofficielepublicaties ()
- Gepubliceerd op09-12-2024
- Start09-12-2024
- StraatnaamBurg
- Postcode