Algemene Plaatselijke Verordening Barendrecht 2020
13-01-2025
Vierde wijziging Algemene Plaatselijke Verordening Barendrecht 2020
De raad van de gemeente Barendrecht; gelezen het voorstel van college van burgemeester en wethouders van 29 oktober 2024; gelet op artikel 149 en 154 van de Gemeentewet; gezien het advies van de commissie Samenleving van 3 december 2024; besluit:
Artikel I De Algemene Plaatselijke Verordening Barendrecht 2020 als volgt te wijzigen: A In artikel 1:1 wordt ‘- gebouw’ en de bijbehorende definitie vervangen door ‘- gebouw: hetgeen daaronder wordt verstaan in de bijlage, onder A, bij de Omgevingswet;’ B Artikel 1.8 komt te luiden:
Artikel 1:8 Weigeringsgronden
1. De vergunning of ontheffing kan door het bevoegd gezag of het bevoegde bestuursorgaan worden geweigerd:
a. in het belang van de openbare orde;
b. in het belang van de openbare veiligheid;
c. in het belang van de volksgezondheid;
d. in het belang van de bescherming van het milieu;
e. indien ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt.
2. Het bevoegde bestuursorgaan of het bevoegd gezag kan, onverminderd het elders in deze verordening bepaalde, een vergunning of ontheffing weigeren, indien de aanvrager voorschriften, verbonden aan een eerdere vergunning of ontheffing voor een soortgelijke activiteit of beperkingen waaronder zo’n vergunning of ontheffing is verleend, niet heeft nageleefd en het vermoeden gerechtvaardigd is dat indien de gevraagde vergunning of ontheffing wordt verleend, hij ook daaraan verbonden voorschriften of beperkingen waaronder zij zou worden verleend, niet zal naleven.
3. Een vergunning of ontheffing kan ook worden geweigerd als de aanvraag daarvoor minder dan 3 weken voor de beoogde datum van de beoogde activiteit is ingediend en daardoor een behoorlijke behandeling van de aanvraag niet mogelijk is
C
1. Artikel 2:1, tweede lid, komt te luiden:
2. Degene die op een openbare plaats
a. aanwezig is bij een voorval waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan;
b. aanwezig is bij een gebeurtenis die aanleiding geeft tot toeloop van publiek waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan; of
c. zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing;
is verplicht op bevel van een opsporingsambtenaar zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.
2. In artikel 2.1 worden de leden 4 en 5 vernummerd tot 5 en 6 en wordt een nieuw vierde lid ingevoegd, luidende:
4. Het is verboden op een openbare plaats, openbaar water of in een voor publiek toegankelijk gebouw of vaartuig een voorwerp of stof bij zich te hebben, te dragen of te vervoeren waarvan aannemelijk is dat deze is meegebracht of aanwezig is om de openbare orde of veiligheid te verstoren.
D Artikel 2.12 komt te luiden:
Artikel 2:12 Maken of veranderen van een uitweg
1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag een uitweg te maken naar de weg of verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg.
2. In afwijking van het bepaalde in artikel 1:8 wordt de vergunning slechts geweigerd:
a. ter voorkoming van gevaar of hinder voor het verkeer op de weg; of
b. als de uitweg zonder noodzaak ten koste gaat van een openbare parkeerplaats; of
c. als door de uitweg het openbaar groen op onaanvaardbare wijze wordt aangetast; of
d. als er sprake is van een uitweg van een perceel dat al door een andere uitweg wordt ontsloten, en de aanleg van deze tweede uitweg ten koste gaat van een openbare parkeerplaats of het openbaar groen; of
e. als door de uitweg de bruikbaarheid van de weg op onaanvaardbare wijze wordt aangetast; of
f. als door de uitweg het uiterlijk aanzien van de omgeving op onaanvaardbare wijze wordt aangetast.
3. Het verbod is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapsverordening.
E
1. In artikel 2:25, tweede lid, aanhef en onder e, “15 oktober” te wijzigen in “1 oktober”;
2. Artikel 2:25, derde lid, aanhef en onder e, komt te luiden:
e. het equivalente geluidsniveau gedurende 1 minuut ((LAeq, 1 min) veroorzaakt door muziek- of stemgeluid afkomstig van het niet bebouwde deel, tussen 10:00 en 23:00 uur op een afstand van 10 meter van de geluidsbron niet meer bedraagt dan 80 dB(A) en 86 dB(C), hierbij hoeft geen rekening gehouden te worden met de toeslag van 10 dB muziekgeluid.
3. Artikel 2:25, lid 3a, vervalt.
F Artikel 2:28, tweede lid, komt te luiden:
2. Lid 1 (de vergunningsplicht) is niet van toepassing op:
a. een openbare inrichting die zich bevindt in een winkel als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet, voor zover de activiteiten van de openbare inrichting een nevenactiviteit vormen van de winkelactiviteit;
b. een openbare inrichting die zich bevindt in een zorginstelling;
c. een openbare inrichting die zich bevindt in een museum;
d. een openbare inrichting die zich bevindt in een bedrijfskantine of –restaurant;
e. een openbare inrichting die zich bevindt in een paracommerciële inrichting én die wordt geëxploiteerd door een paracommerciële rechtspersoon.
G Afdeling 5 komt te luiden:
Afdeling 5. Regulering
paracommerciële
rechtspersonen en overige aangelegenheden uit de Alcoholwet.
Artikel 2:34a Definities
In deze afdeling wordt verstaan onder:
- alcoholhoudende drank;
- horecabedrijf;
- horecalokaliteit;
- inrichting;
- paracommerciële rechtspersoon;
- sterke drank;
- slijtersbedrijf;
- zwak-alcoholhoudende drank;
dat wat daaronder wordt verstaan in de Alcoholwet.
Artikel 2:34b Schenktijden
paracommerciële
inrichtingen
1. Paracommerciële rechtspersonen die zich richten op activiteiten van sportieve aard, verstrekken uitsluitend alcoholhoudende drank op:
a. maandag, dinsdag, woensdag en donderdag na 15.00 uur en tot 24.00 uur;
b. vrijdag, zaterdag en zondag na 12.00 uur en tot 24.00 uur.
2. Paracommerciële rechtspersonen waarbij het faciliteren van sociale interactie direct voortvloeit uit de doelstellingen, zoals levensbeschouwelijke en sociaal-culturele instellingen, verstrekken uitsluitend alcoholhoudende drank op:
a. maandag, dinsdag, woensdag en donderdag na 15.00 uur en tot een half uur voor sluitingstijd;
b. vrijdag, zaterdag en zondag na 12.00 uur en tot een half uur voor sluitingstijd.
3. Overige paracommerciële rechtspersonen verstrekken uitsluitend alcoholhoudende drank gedurende de periode beginnende met één uur voor aanvang en eindigende met één uur na beëindiging van activiteiten die passen binnen de statutaire doelomschrijving van de desbetreffende paracommerciële rechtspersoon.
Artikel 2:34c Privé-bijeenkomsten en bijeenkomsten derden
1. Paracommerciële rechtspersonen verstrekken geen alcoholhoudende drank tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn.
2. Het is verboden om de mogelijkheid tot het houden (waaronder inbegrepen de verhuur van het pand en inventaris) van bijeenkomsten van persoonlijke aard , waarbij alcoholhoudende drank wordt verstrekt, openlijk aan te prijzen of onder de aandacht te brengen met bijvoorbeeld posters, brochures, publicaties in kranten of tijdschriften, internet of via social media kenbaar te maken.
Artikel 2:34d Verbod verstrekken van sterke drank door
paracommerciële
rechtspersonen
Het is verboden om sterke drank te verstrekken in een paracommerciële inrichting die:
1. deel uitmaakt van een gebouw dat of waaraan een onderdeel in hoofdzaak in gebruik is bij één of meer sportorganisaties of – instellingen;
2. deel uitmaakt van een gebouw dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt voor het geven van onderwijs;
3. deel uitmaakt van een gebouw dat of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik wordt door personen jonger dan 18 jaar.
Artikel 2:34e Verbod happy
hours
Ter bescherming van de volksgezondheid en in het belang van de openbare orde is het verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende dranken te verstrekken voor gebruik ter plaatse tegen een prijs die voor een periode van 24 uur of korter lager is dan 60% van de prijs die in de desbetreffende horecalokaliteit op of het desbetreffende terras gewoonlijk wordt gevraagd.
Artikel 2:34f Ontheffing
1. De burgemeester kan op aanvraag ontheffing verlenen van de in artikel 2.34c lid 1 gestelde verbod. Aan deze ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.
2. De burgemeester kan met het oog op bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard op aanvraag voor een aaneengesloten periode van ten hoogste twaalf dagen ontheffing verlenen van de in artikel 2.34b en 2.34c gestelde verboden en beperkingen.
H Na artikel 2:44 wordt een nieuw artikel 2:44a ingevoegd, dat komt te luiden:
Artikel 2:44a Vervoer geprepareerde voorwerpen
1. Het is verboden op de weg of in de nabijheid van winkels te vervoeren of bij zich te hebben een voorwerp dat er kennelijk toe is uitgerust om het plegen van winkeldiefstal te vergemakkelijken.
2. Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat het in dat lid bedoelde voorwerp niet bestemd is voor de in dat lid bedoelde handelingen
I Artikel 2:48a (Lachgasverbod) vervalt. J Artikel 2:50a , eerste lid, komt te luiden:
1. Het is verboden op een openbare plaats of in voor het publiek toegankelijke gebouwen messen of andere voorwerpen die als steekwapen kunnen worden gebruikt bij zich te hebben, indien dit gepaard gaat met overlast of andere gedragingen die de openbare orde verstoren, het woon-of leefklimaat nadelig beïnvloeden of anderszins hinder veroorzaken.
K Artikel 2:54 Bewakingsapparatuur (gereserveerd) wordt vervangen door:
Artikel 2:54 Verbod gebruik openbare plaats als slaapplaats
1. Het is verboden een openbare plaats als slaapplaats te gebruiken of op een openbare plaats een voertuig, vaartuig, woonwagen, tent of een andere vorm van beschutting als slaapplaats te gebruiken, daarin te overnachten of daartoe gelegenheid te bieden:
a. tussen zonsondergang en zonsopgang in door het college aan te wijzen gebieden;
b. in andere gevallen dan bedoeld onder a voor zover:
1°. sprake is van overlast of hinder voor de omgeving;
2°. er gevaar is of dreigt voor de omgeving; of
3°. het woon- of leefklimaat wordt aangetast.
2. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod.
3. Het verbod geldt niet:
a. voor vaartuigen en woonboten die een ligplaats innemen waar dit op grond van artikel 5:25 of het omgevingsplan is toegestaan;
b. voor woonwagens met een woonbestemming;
c. op een kampeerterrein dat als zodanig in het omgevingsplan is bestemd of mede bestemd;
d. op kampeerplaatsen die op grond van artikel 4:19 zijn aangewezen.
L Artikel 2:57 komt te luiden:
Artikel 2:57 Loslopende honden
1. Het is de eigenaar of houder van een hond verboden die hond onaangelijnd te laten verblijven of te laten lopen op een openbare plaats.
2. Het is de eigenaar of houder van een hond verboden die hond te laten verblijven of te laten lopen, ook als de hond is aangelijnd:
a. op een voor het publiek toegankelijke en als zodanig ingerichte speel- en sportplek;
b. op een andere door het college aangewezen plaats;
3. Het losloopverbod in het eerste lid is niet van toepassing op door het college daartoe aangewezen plaatsen.
4. Het verblijfsverbod in het tweede lid is niet van toepassing op geregistreerde geleidehonden of sociale hulphonden die iemand met een beperking begeleiden of die deze hond aantoonbaar gekwalificeerd opleidt tot geIeidehond of sociale hulphond.
M Artikel 2:58 komt te luiden:
Artikel 2:58 Verontreiniging door honden
1. Degene die zich met een hond op een openbare plaats begeeft, is verplicht ervoor te zorgen dat de uitwerpselen van die hond onmiddellijk worden verwijderd.
2. Degene die zich met een hond op een openbare plaats bevindt, is verplicht een doeltreffend hulpmiddel bij zich te hebben dat geschikt is voor het verwijderen van de uitwerpselen.
3. Een doeltreffend hulpmiddel is een plastic zakje, voldoende stevig om de uitwerpselen te kunnen opnemen.
4. Degene die zich met een hond op een openbare plaats bevindt, is verplicht dit doeltreffend hulpmiddel op eerste vordering te laten zien aan de toezichthoudende ambtenaar.
5. De geboden zoals gesteld in het eerste, tweede en vierde lid gelden niet voor zover de eigenaar of houder van een hond vanwege zijn handicap niet in staat moet worden geacht om aan het gebod te voldoen.
N Artikel 2:65 komt te luiden:
Artikel 65 Bedelarij
Het is verboden op een openbare plaats te bedelen om geld of andere zaken in door het college ter voorkoming of beëindiging van overlast aangewezen gebieden. O Artikel 2:71 komt te luiden:
Artikel 2:71 Definitie
In deze afdeling wordt onder consumentenvuurwerk verstaan vuurwerk dat op grond van artikel 2.1.1 van het Vuurwerkbesluit is aangewezen als vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik. P Artikel 2:74 komt te luiden:
Artikel 2:74 Drugshandel op straat
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden op of aan de weg post te vatten of zich daar heen en weer te bewegen en zich op of aan wegen in of op een voertuig te bevinden of daarmee heen en weer of rond te rijden, met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen. Q Na artikel 2:74a wordt een nieuw artikel 2:47b ingevoegd, dat komt te luiden:
Artikel 2:74b Verzamelingen van personen in verband met drugs
1. Het is verboden op of aan wegen, die door de burgemeester zijn aangewezen indien de openbare orde dat in verband met het openlijk gebruik van en/of de handel in middelen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet, naar zijn oordeel noodzakelijk maakt, aan een verzameling van meer dan vier personen deel te nemen.
2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet als de verzameling personen geen verband houdt met het openlijk gebruik van en/of de handel in middelen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet.
3. Een ieder, die zich bevindt in een verzameling van personen als in het eerste lid bedoeld, is verplicht op een daartoe strekkend bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door deze aangewezen richting te verwijderen.
[Onderdeel Q bevat een kennelijke verschrijving, hier wordt bedoeld: Na artikel 2:74a wordt een nieuw artikel 2:74b ingevoegd, dat komt te luiden:.] R Na artikel 2:74b wordt een nieuw artikel 2:47c ingevoegd, dat komt te luiden:
Artikel 2:74c Verblijfsontzeggingen in verband met harddrugs
1. Het is degene die in een door het college aangewezen gebied - aangewezen omdat naar het oordeel van het college in dat gebied sprake is van ernstige overlast, veroorzaakt door de aanwezigheid van verslaafden en/of handelaren in harddrugs - op de weg of in een voor het publiek toegankelijk gebouw:
a. harddrugs gebruikt of verhandelt, of daartoe post vat of zich heen en weer beweegt;
b. messen of andere voorwerpen die als steekwapen kunnen worden gebruikt, openlijk voorhanden heeft; of
c. zich gedraagt in strijd met artikel 2.74b
verboden zich te bevinden in het door het college aangewezen gebied en in voor het publiek toegankelijke gebouwen die in dat gebied gelegen zijn, nadat de burgemeester hem een daartoe strekkend bevel heeft gegeven.
2. Het verbod van het eerste lid geldt gedurende het in het bevel van de burgemeester genoemd tijdvak van ten hoogste achtenveertig uur.
3. Het is degene van wie in een door het college aangewezen gebied, als bedoeld in het eerste lid, na de oplegging van het in het tweede lid bedoelde verbod opnieuw een ordeverstorende gedraging als bedoeld in het eerste lid is geconstateerd, verboden zich te bevinden in het door het college aangewezen gebied en in de daarin gelegen voor het publiek toegankelijke gebouwen, nadat de burgemeester hem een daartoe strekkend bevel heeft gegeven.
4. Het verbod van het derde lid geldt gedurende het in het bevel van de burgemeester genoemd tijdvak van ten hoogste drie maanden.
5. Het bepaalde in het eerste en het derde lid geldt niet indien de belanghebbende in het door het college aangewezen gebied zijn woning heeft of zijn werk of beroep uitoefent.
6. Het bepaalde in de voorgaande leden is van overeenkomstige toepassing op degene die op de weg softdrugs verhandelt.
[Onderdeel R bevat een kennelijke verschrijving, hier wordt bedoeld: Na artikel 2:74b wordt een nieuw artikel 2:74c ingevoegd, dat komt te luiden:.] S Na artikel 2:74c wordt een nieuw artikel 2:47d ingevoegd, dat komt te luiden:
Artikel 2:74d Verblijfsverbod dealers
1. De burgemeester kan degene die in een op grond van artikel 2.74c, eerste lid, aangewezen overlastgebied zich op of aan de weg ophoudt waarbij aannemelijk is dat dit gebeurt om middelen, als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar, te verkopen of te koop aan te bieden en die antecedenten heeft op het gebied van het verkopen of te koop aanbieden van drugs of daarop gelijkende waar, bevelen om zich onmiddellijk uit dat overlastgebied te verwijderen en zich daar voor de duur van drie maanden niet meer te bevinden.
2. De burgemeester kan aan degene, aan wie eerder een bevel als bedoeld in het eerste lid is gegeven en die binnen een periode van een jaar opnieuw de in dat lid genoemde bepalingen overtreedt, bevelen om zich onmiddellijk uit dat overlastgebied te verwijderen en zich daar gedurende een periode van maximaal zes maanden niet meer te bevinden.
3. Degene die een bevel heeft gekregen als bedoeld in het eerste of tweede lid is verplicht hieraan onmiddellijk te voldoen.
[Onderdeel S bevat een kennelijke verschrijving, hier wordt bedoeld: Na artikel 2:74c wordt een nieuw artikel 2:74d ingevoegd, dat komt te luiden:.] T Artikel 2:78 komt te luiden:
Artikel 2:78 Gebiedsontzeggingen
1. De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid aan een persoon die strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht een tijdelijk verbod opleggen om gedurende ten hoogste 72 uur in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats aanwezig te zijn.
2. Met het oog op de in het eerste lid genoemde belangen kan de burgemeester aan een persoon aan wie ten minste eenmaal een tijdelijk verbod is opgelegd als bedoeld in dat lid en die binnen zes maanden na een eerder tijdelijk verbod opnieuw strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht, een tijdelijk verbod opleggen om gedurende ten hoogste 30 dagen in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats aanwezig te zijn.
3. De burgemeester beperkt het krachtens het eerste of tweede lid opgelegde verbod, als hij dat in verband met de persoonlijke omstandigheden van betrokkene noodzakelijk oordeelt. De burgemeester kan op aanvraag tijdelijk ontheffing verlenen van een tijdelijk verbod.
4. Het is verboden te handelen in strijd met een krachtens het eerste of tweede lid opgelegd verbod.
5. Indien de officier van justitie een persoon een gedragsaanwijzing heeft gegeven als bedoeld in artikel 509hh, tweede lid, aanhef en onder a, van het Wetboek van Strafvordering, legt de burgemeester aan deze persoon voor hetzelfde gebied niet een tijdelijk verbod op als bedoeld in het eerste of tweede lid.
U Na artikel 2:78a wordt een nieuw artikel 2:78b ingevoegd, dat komt te luiden:
Artikel 2:78b Groepsverbod
Het is verboden zich op een openbare plaats, die deel uitmaakt van een door de burgemeester voor een bepaalde duur aangewezen gebied, zonder redelijk doel met drie of meer andere personen in groepsverband op te houden. V In artikel 2:79a worden de leden 2 tot en met 6 vernummerd tot 3 tot en met 7 en wordt een nieuw tweede lid ingevoegd, dat komt te luiden:
2. Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin artikel 2:30, eerste lid of artikel 13b van de Opiumwet voorziet.
W Artikel 2:79b, lid 8 komt te luiden:
8. Als de bedrijfsmatige activiteit in strijd met de vergunning of het verbod wordt uitgeoefend of als een van de situaties bedoeld in het zevende lid sub a tot en met j. van toepassing is, kan de burgemeester, onverminderd het bepaalde in artikel 2:79a, een besluit nemen tot sluiting van het gebouw of erf waar de bedrijfsmatige activiteit wordt uitgeoefend.
X Artikel 4:6a, lid 5, komt te luiden:
5. Een mosquito wordt aangebracht voor een periode van ten hoogste 12 maanden. De burgemeester kan die periode telkens met een periode van ten hoogste 12 maanden verlengen.
Y In artikel 5:6 vervallen het tweede en vierde lid en wordt het derde lid vernummerd tot tweede lid. Z Artikel 5:12 komt te luiden:
Artikel 5:12 Overlast van fiets of bromfiets
1. Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of beëindiging van overlast of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.
2. Het is verboden fietsen of bromfietsen die rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud en/of in een verwaarloosde toestand verkeren, op een openbare plaats te laten staan.
3. Het is verboden fietsen of bromfietsen langer dan zeven achtereenvolgende dagen zonder wezenlijke tijdsonderbreking te laten staan op een openbare plaats.
4. Het is verboden fietsen of bromfiets te plaatsen buiten fietsenrekken of overige fietsparkeervoorzieningen indien daardoor de verkeersveiligheid en/of de verkeersvrijheid wordt gehinderd of anderszins hinder of schade ontstaat.
Artikel II De Drank- en Horecaverordening gemeente Barendrecht, vastgesteld 17 december 2013, wordt ingetrokken.
Artikel III Dit besluit treedt in werking op de dag na die waarop zij is bekend gemaakt.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 17 december 2024 De griffier, de voorzitter,
Terug naar het vergunningen overzicht
Details van vergunning
- BeschrijvingAlgemene Plaatselijke Verordening Barendrecht 2020
- Soortofficielepublicaties ()
- Gepubliceerd op13-01-2025
- Start13-01-2025
- Straatnaam
- Postcode