Beleidsregel Duurzaamheid; De Stationstuinen Barendrecht
20-12-2023
Beleidsregel Duurzaamheid; De Stationstuinen Barendrecht
1 INLEIDING
1.1 Algemeen
Voor de gebiedsontwikkeling De Stationstuinen worden eisen gesteld aan verschillende duurzaamheidsaspecten. Deze zijn in het ontwikkelkader vastgesteld en verder uitgewerkt in het Ambitiedocument De Stationstuinen. In de samenwerkingsovereenkomst voor de ontwikkeling van De Stationstuinen is als gezamenlijk doel bepaald: “het creëren van een duurzame en gezonde leefomgeving, waardoor een bijdrage kan worden geleverd aan de klimaatdoelstellingen, en goede milieukwaliteit, een groene omgeving en gezondheid.”. Door de afspraken publiekrechtelijk te borgen, is zeker gesteld dat ze onderdeel van het beoordelingskader zijn. Om voldoende flexibiliteit in het plan te houden zijn deze kaders niet in detail vastgelegd in de verbeelding en planregels van de bestemmingsplannen voor De Stationstuinen. De regels en de verbeelding van de bestemmingsplannen beperken zich tot de zaken die essentieel zijn voor het borgen van de kwaliteit van de leefomgeving en het leefklimaat. Deze beleidsregel is bedoeld als een nadere uitwerking daarvan op het onderdeel duurzaamheid.
1.2 Reikwijdte van de beleidsregel
In deze beleidsregel zijn normen gesteld aan verschillende aspecten van duurzaamheid, voor zover deze betrekking hebben op de fysieke leefomgeving. De regels variëren van het beoogde energiesysteem tot klimaatadaptatie. De bepalingen vormen een uitwerking van de open normen in het bestemmingsplan.
Deze beleidsregel Duurzaamheid geeft een nadere invulling van de regels van de bestemmingsplannen voor De Stationstuinen voor zover het de volgende bepalingen betreft:
• “de bouwwerken moeten bijdragen aan het beoogde duurzaamheidseisen, zoals bepaald in de beleidsregel ‘Duurzaamheid De Stationstuinen; Barendrecht’”.
De beleidsregel bestaat uit 5 onderdelen:
• Begrippen
• Energie
• Klimaatadaptatie
• Biodiversiteit
• Circulariteit
2 DE BELEIDSREGELS
2.1 Begrippen
In deze beleidsregels wordt onder de volgende begrippen verstaan:
1. Groene gevel: een gevel waar groen wordt geïntegreerd bijvoorbeeld door geveltuinen met zelfhechtende- en steunconstructie behoevende klimplanten of verticale tuinen.
2. Maaiveld: De bovenkant of oppervlakte van het direct afgewerkt terrein.
3. Molilityhub: een locatie waar meer mobiliteiten samenkomen en waar overstap op een andere mobiliteit kan plaatsvinden.
4. Warmte- en koude systeem: een collectief systeem wat zorgdraagt voor het aanbod van warm tapwater, ruimteverwarming en ruimtekoeling voor de woning
2.2 Energie
1. Voor het energiesysteem wordt gebruik gemaakt van bodembronnen voor zowel warmte, koude en warm water.
2. Het warmte- en koude systeem wordt redundant uitgevoerd om zo de leveringszekerheid te borgen.
3. Het warmte- en koude systeem wordt dusdanig ontworpen dat aansluiting van derden, zowel in vraag als in aanbod binnen Dutch Fresh Port mogelijk blijft.
4. De afleverunits voor het energiesysteem worden uitsluitend in de gebouwen geplaatst.
5. Afwijken van het bepaalde in lid 4 is mogelijk als om technische redenen inpandige plaatsing niet mogelijk is.
6. Gebouwen voldoen aan BENG 1, 2 en 3, door toepassing van onder andere:
a. passieve zonwering;
b. hoog isolatieniveau;
c. horizontale en verticale opwekmogelijkheden voor duurzame energie;
d. ventilatiesysteem met terugwinning.
7. De geluidbelasting Laqnight van de warmte- en koudesystemen in een mobilityhub op de gevels van de woningen en andere gevoelige bestemmingen is maximaal 30 dB(A).
2.3 Klimaatadaptatie
Waterhuishouding gebouwen en private percelen
1. Op privaat terrein wordt ten minste 50 mm water geborgen en vastgehouden.
2. Overtollig hemelwater wordt op eigen terrein opgevangen en vertraagt afgevoerd naar groenvoorzieningen of oppervlaktewater.
3. De dorpel van een gebouw ligt hoger dan maaiveld.
Hittestress
4. Tenminste 30% van de verblijfsruimten en langzaamverkeersroutes zijn schaduwrijk op 21 juni 2023.
5. 40% van alle oppervlakten is warmtewerend of verkoelend uitgevoerd.
6. De afgifte van restwarmte van de koeling van een gebouw vindt plaats vanaf het dak.
7. Wanneer afgifte vanaf het dak, zoals bedoeld in lid 17, niet mogelijk is wordt de afgifte van restwarmte in smalle openbare ruimten voorkomen.
2.4 Biodiversiteit
1. Bij nieuwbouw worden, conform het daartoe opgestelde plan, nest- of verblijfkasten en speciale gevelbekleding en dakbedekking toegepast om soorten te faciliteren.
2. Een nest- of verblijfkast hangt op een hoogte van tenminste 3 meter.
3. gevels aan de parkzijde worden zoveel mogelijk als groene gevels ingericht.
4. Een geveltuin heeft een minimale diepte van 45 centimeter.
5. Er worden verschillende typen groene daken toegepast.
2.5 Circulariteit
1. Bij de bouw worden zoveel mogelijk gebruik gemaakt van duurzame en niet primaire materialen.
Terug naar het vergunningen overzicht
Details van vergunning
- BeschrijvingBeleidsregel Duurzaamheid; De Stationstuinen Barendrecht
- Soortofficielepublicaties (Natuur en milieu | Organi)
- Gepubliceerd op20-12-2023
- Start20-12-2023
- StraatnaamStationstuin
- Postcode