Delen

- Advertentie (?) -

Algemene Plaatselijke Verordening Barendrecht 2020

19-12-2023

Derde wijziging Algemene plaatselijke verordening Barendrecht 2022

[Deze bekendmaking is slechts een tekstplaatsing. De oorspronkelijke publicatie is op 16 januari 2023 bekendgemaakt, beschikbaar via Gemeenteblad 2023, 17908 . Dit wijzigingsbesluit zal vanwege de verschillende data van inwerkingtreding in 3 verschillende publicaties verwerkt worden. In dit Gemeenteblad zal de wijziging van artikel 1:1, 1:2, 1:4, 1:5, 1:6, 2:10, 2:11, 2:12, 2:21, 2:28b, 2:29, 2:39, 2:60, 2:64, 2:71, 2:79b, 3:13, 4:6, 4:13, 4:15, 4:17, 4:18, 5:5, 5:6, 5:18, 5:20, 5:23, 5:24, 5:25, 5:28, 5:32, 5:33, 5:34 verwerkt worden.] De raad van de gemeente Barendrecht; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 1 november 2022; gelet op de artikel 149 en 154 van de Gemeentewet, de artikelen 2.18, eerste lid, onder f en g, 2.21, eerste lid, onder a en b, en 3.148, tweede lid, onder a, van het Activiteitenbesluit milieubeheer juncto artikel 8.2.2 van het Invoeringsbesluit Omgevingswet, artikel 30c, tweede lid, van de Wet op de kansspelen, artikel 3 van de Winkeltijdenwet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994; overwegende dat de komende inwerkingtreding van de Omgevingswet noodzaakt tot aanpassing van de APV; dat de Hoge Raad op 24 december 2021 heeft geoordeeld dat een colorverbod in de APV in strijd is met het grondrecht op vrijheid van meningsuiting en daarmee onverbindend; dat de toegenomen deelmobiliteit noodzaakt tot regulering. gezien het advies van de commissie 29 november 2022; besluit:

Artikel I De Algemene Plaatselijke Verordening Barendrecht 2020 als volgt te wijzigen: A Aan artikel 2:10 wordt aan het vijfde lid toegevoegd:
d. op door het college aangewezen categorieën van voorwerpen.
B Artikel 2:26 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor het eerste lid wordt “1.” geschrapt;
2. het tweede en derde lid komen te vervallen.
C Artikel 2:50b komt te vervallen. Ca Artikel 2:57 komt te luiden: Artikel 2:57 Loslopende honden
1. Het is de eigenaar of houder van een hond verboden die hond onaangelijnd te laten verblijven of te laten lopen:
a. binnen de bebouwde kom, op een openbare plaats;
b. buiten de bebouwde kom, op de weg.

2. Het is de eigenaar of houder van een hond verboden die hond te laten verblijven of te laten lopen, ook als de hond is aangelijnd:
a. op een voor het publiek toegankelijke en als zodanig ingerichte kinderspeelplaats, zandbak of speelweide;
b. op een andere door het college aangewezen plaats;
c. op de weg indien die hond niet is voorzien van een halsband of een ander identificatiemerk dat de eigenaar of houder duidelijk doet kennen.

3. Het losloopverbod in het eerste lid, is niet van toepassing op door het college daartoe aangewezen plaatsen.
4. Het verblijfsverbod in het tweede lid is niet van toepassing op geregistreerde geleidehonden of sociale hulphonden die iemand met een beperking begeleiden of die deze hond aantoonbaar gekwalificeerd opleidt tot geIeidehond of sociale hulphond.
D Artikel 5:10 (Parkeren of laten stilstaan van voertuigen anders dan op de rijbaan) komt te vervallen. E In artikel 2:60, eerste lid, artikel 4:13, eerste lid, en artikel 5:12, eerste lid, wordt ‘opheffing’ vervangen door ‘beëindiging’. F Na artikel 5:12 worden de volgende artikelen 5:12a tot en met 5:12d toegevoegd: Artikel 5:12a Vergunningsplicht deeltweewielers
1. Het is verboden zonder vergunning van het college bedrijfsmatig fietsen of bromfietsen of varianten daarop voor gebruik door derden op de weg te plaatsen.
2. Het college stelt nadere regels vast ten behoeve van het creëren van gelijke kansen om voor een vergunning in aanmerking te komen, waarbij in elk geval regels worden gesteld betreffende:
a. de inhoud en wijze van indiening van een aanvraag;
b. de verdelings- en toekenningsprocedure voor een vergunning.

3. Het college bepaalt het maximum aantal te verlenen vergunningen met in achtneming van maximaal 1 geëxploiteerd voertuig per 250 inwoners.
4. Eén aanbieder, mag maximaal 50 procent van het in lid 3 genoemde maximum aantal voertuigen exploiteren.
5. Ter bepaling van de in het derde lid inwoneraantal wordt als peildatum 1 januari van het jaar dat de vergunning wordt aangevraagd gebruikt.
6. Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.
Artikel 5:12b Weigering vergunning Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 weigert het college de vergunning als het maximaal aantal af te geven vergunningen is verleend. Artikel 5:12c De vergunning
1. De vergunning wordt verleend voor de duur van maximaal vijf jaar.
2. Het college vermeldt in de vergunning in elk geval:
a. de naam van de vergunninghouder;
b. de locaties en deelgebieden waar deeltweewielers geplaatst mogen worden;
c. het aantal en type toegestane fietsen of bromfietsen;

3. Aan de vergunning worden in elk geval voorschriften verbonden met betrekking tot:
a. het voorkomen van overlast en openbare orde verstoring.

Artikel 5:12d Intrekking en wijziging vergunning en verval van rechtswege
1. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:6 kan het college de vergunning intrekken of wijzigen als gehandeld wordt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften.
2. De vergunning vervalt van rechtswege als:
a. binnen zes maanden na verlening van de vergunning niet is gestart met de exploitatie van deeltweewielers;
b. de exploitatie van deeltweewielers voor een periode van langer dan zes maanden onderbroken is geweest.

3. In afwijking van het eerste lid geldt dit verbod voor de exploitant die op het moment van inwerkingtreding van dit artikel reeds onder dit artikel vallende bedrijfsmatige activiteiten verricht, voor die bestaande activiteiten eerst drie maanden na inwerkingtreding van dit artikel.

Artikel II Artikel 1 treedt in werking op de dag na die waarop zij is bekend gemaakt.

Artikel III A Artikel 1:1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de alfabetische rangschikking wordt ingevoegd:
- beperkingengebiedactiviteit: hetgeen daaronder wordt verstaan in de bijlage, onder A, bij de Omgevingswet;

2. De definities van ‘bevoegd gezag’, ‘bouwwerk’ en ‘gebouw’ komen te luiden:
- bevoegd gezag: bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een omgevingsvergunning als bedoeld in de Omgevingswet;
- bouwwerk: hetgeen daaronder wordt verstaan in de bijlage, onder A, bij de Omgevingswet;
- gebouw: hetgeen daaronder wordt verstaan in bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving;

B Artikel 1:2, derde lid, komt te luiden: Dit artikel is niet van toepassing op een aanvraag om een omgevingsvergunning. C Aan artikel 1:4 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:
3. Dit artikel is niet van toepassing op een omgevingsvergunning.
D Voor de bestaande tekst van artikel 1:5 wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst. Toegevoegd wordt een nieuw lid, luidende:
2. Het eerste lid is niet van toepassing op een omgevingsvergunning.
E Voor de bestaande tekst van artikel 1:6 wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst. Toegevoegd wordt een nieuw lid, luidende:
2. Het eerste lid is niet van toepassing op een omgevingsvergunning.
F Artikel 2:10 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het vierde lid vervalt en de leden 5 en 6 worden vernummerd tot 4 en 5.
2. Het vijfde lid (nieuw) komt te luiden:
5. Het verbod is voorts niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.

G Artikel 2:11 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede en vijfde lid vervallen en de leden 3 en 4 worden vernummerd tot 2 en 3.
2. Het derde lid (nieuw) komt te luiden:
3. Het verbod is voorts niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994, de Wegenwet, het Wetboek van Strafrecht of het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet.

H Artikel 2:12 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid, onder e komt te luiden:Als de uitweg in strijd is met een geldend omgevingsplan.
2. Het vierde lid, komt te luiden:Het verbod is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapsverordening.
I Artikel 2:21, tweede lid, komt te luiden:
2. Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door hoofdstuk 10 van de Omgevingswet.
J Artikel 2:28b, eerste lid onder a, komt te luiden:
a. de exploitatie van de openbare inrichting in strijd is met het omgevingsplan of voorbereidingsbesluit.
K Artikel 2:29, zesde lid, komt te luiden:
6. Het eerste en het derde lid zijn niet van toepassing op situaties waarin bij of krachtens de Omgevingswet is voorzien.
L Artikel 2:39, derde lid, onder b, komt te luiden:
b. de exploitatie van de speelgelegenheid in strijd is met het omgevingsplan.
M Artikel 2:60, eerste lid, aanhef, komt te luiden:
1. Het is verboden op door het college ter voorkoming of beëindiging van overlast of schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, bij dat aanwijzingsbesluit aangeduide dieren:
N Artikel 2:64, derde lid komt te luiden:
3. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onder b, is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapsverordening
O Artikel 2:71 komt te luiden: Artikel 2:71 Definitie In deze afdeling wordt onder consumentenvuurwerk verstaan vuurwerk van categorie F1, F2 of F3 dat op grond van artikel 2.1.1 van het Vuurwerkbesluit is aangewezen als vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik. P Artikel 2:79b wordt als volgt gewijzigd:
1. het vierde lid, onder g komt te luiden:Indien de vestiging of de exploitatie in strijd is met een geldend omgevingsplan of de Wet milieubeheer.
2. het zevende lid, onder j komt te luiden:De vestiging of de exploitatie in strijd is met een geldend omgevingsplan of de Wet milieubeheer.
Q Artikel 3:13, eerste lid, onder b, komt te luiden:
b. de voorgenomen uitoefening van het seksbedrijf strijd zal opleveren met het omgevingsplan of een bekendgemaakte ontwerpwijziging daarvan, of
R Artikel 4:1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de alfabetische rangschikking wordt ingevoegd:
- Activiteitenbesluit milieubeheer: Activiteitenbesluit milieubeheer, zoals dat besluit luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet;

2. De definitie van ‘inrichting’ komt te luiden:
- inrichting: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, met dien verstande dat de artikelen 4:2 tot en met 4:5 uitsluitend van toepassing zijn op inrichtingen type A of type B als bedoeld in het Activiteitenbesluit milieubeheer;

S Artikel 4:6, derde lid, komt te luiden:
3. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien bij of krachtens de Omgevingswet, de Zondagswet, de Wet openbare manifestaties, het Vuurwerkbesluit of de provinciale omgevingsverordening.
T Artikel 4:13 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, aanhef, komt te luiden:
1. Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of beëindiging van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, in de openlucht of buiten de weg de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:

2. Het vierde lid komt te luiden:
4. Dit artikel is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien bij of krachtens de Omgevingswet of de provinciale omgevingsverordening.

U Artikel 4:15, tweede lid, komt te luiden:
2. Het verbod is niet van toepassing in gevallen waarin een omgevingsvergunning is verleend en het gevaar en de hinder zijn betrokken bij de afweging.
V Artikel 4:17 komt te luiden: Artikel 4:17 Definitie In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan een niet-grondgebonden onderkomen of voertuig, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf. W Artikel 4:18, eerste lid, komt te luiden:
1. Het is verboden ten behoeve van recreatief nachtverblijf kampeermiddelen te plaatsen of geplaatst te houden buiten een kampeerterrein dat als zodanig in het omgevingsplan is bestemd of mede bestemd.
X Artikel 5:5, tweede lid, komt te luiden:
2. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien bij of krachtens de Wet milieubeheer of het Besluit activiteiten leefomgeving.
Y Artikel 5:6, derde lid, komt te luiden:
3. Het eerste lid is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de provinciale omgevingsverordening.
Z Artikel 5:18, tweede lid, komt te luiden:
2. Het college weigert de vergunning wegens strijd met het omgevingsplan.
AA Artikel 5:20, eerste lid, komt te luiden:
1. Artikel 5:18, eerste lid, is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet of de provinciale omgevingsverordening.
AB Artikel 5:23, derde lid, komt te luiden:
3. De burgemeester weigert de vergunning wegens strijd met het omgevingsplan.
AC Artikel 5:24, vierde lid, komt te luiden:
4. Het verbod is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement of het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet.
AD Artikel 5:25, derde lid, komt te luiden:
3. Het verbod is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door het Besluit bouwwerken leefomgeving of het overige bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet, de Wet milieubeheer of het Binnenvaartpolitiereglement.
AE Artikel 5:28, tweede lid, komt te luiden:
2. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, het Binnenvaartpolitiereglement of de provinciale omgevingsverordening.
AF Artikel 5:32, derde lid, komt te luiden:
3. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Omgevingswet, afdeling 3.9 van het Besluit activiteiten leefomgeving, de Zondagswet of het Besluit geluidproduktie sportmotoren.
AG Artikel 5:33, vierde lid, onder b, komt te luiden:
b. binnen de bij of krachtens de provinciale omgevingsverordening aangewezen stiltegebieden ten aanzien van motorrijtuigen die bij of krachtens die verordening zijn aangewezen als toestel.
AH Artikel 5:34 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Het is verboden in de openlucht afvalstoffen te verbranden buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, of anderszins vuur aan te leggen, te stoken of te hebben.

2. Het vijfde lid komt te luiden:
5. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 1˚ of 3˚, van het Wetboek van Strafrecht of de provinciale omgevingsverordening.

Artikel IV 1. Artikel III treedt in werking op het tijdstip dat de Omgevingswet in werking treedt.2. In afwijking van het eerste lid treedt het onderdeel R van artikel III in werking op de dag direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 20 december 2022, De griffier, Mevrouw C. Krouwel de voorzitter, dhr. G. Veldhuijzen

Terug naar het vergunningen overzicht

Details van vergunning

  • BeschrijvingAlgemene Plaatselijke Verordening Barendrecht 2020
  • Soortofficielepublicaties ()
  • Gepubliceerd op19-12-2023
  • Start19-12-2023
  • Straatnaam
  • Postcode

- Advertentie (?) -