Delen

- Advertentie (?) -

Beleidsregels Bestuurlijke Boete Participatiewet, IOAW en IOAZ 2023 gemeente Barendrecht

12-01-2023

Beleidsregels Bestuurlijke Boete Participatiewet, IOAW en IOAZ 2023 gemeente Barendrecht

Het college van burgermeester en wethouders van de gemeente Barendrecht; gelet op de artikelen 18a Participatiewet, artikel 20a van de IOAW/IOAZ en artikel 2, 2a en 2aa Boetebesluit socialezekerheidswetten; overwegende dat; het wenselijk is om regels vast te stellen over het gebruik van de in bovenvermelde bepalingen neergelegde bevoegdheden tot het opleggen van de bestuurlijke boete; besluit vast te stellen:

Beleidsregels Bestuurlijke Boete Participatiewet, IOAW en IOAZ 2023 gemeente Barendrecht

Artikel 1. Begripsbepalingen 1. Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet (Pw), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb). 2. Voor de toepassing van deze beleidsregels wordt verstaan onder:
a. beslagvrije voet: beslagvrije voet zoals bedoeld in de artikelen 475c tot en met 475e van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering;
b. boete: bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 18a Pw, artikel 20a IOAW en artikel 20a IOAZ;
c. Boetebesluit: Boetebesluit socialezekerheidswetten;
d. fictieve draagkracht: de redelijke termijn waarbinnen de belanghebbende de boete moet kunnen afbetalen (maximaal 2 jaar);
e. inlichtingenplicht: verplichting genoemd in artikel 17 lid 1 Pw, artikel 13, lid 1 IOAW en artikel 13 lid 1 IOAZ;
f. Pw: Participatiewet;
g. uitkering: de door het dagelijks bestuur verleende bijstand in het kader van de Participatiewet, en de uitkering in het kader van de IOAW en IOAZ;
h. waarschuwing: de waarschuwing, genoemd in artikel 18a, vierde lid, van de Participatiewet, artikel 20a, vierde lid van de IOAW en artikel 20a, vierde lid van de IOAZ;
i. zelfmelder: de belanghebbende die onjuiste, onvolledige of geen inlichtingen verstrekt, maar binnen 60 dagen alsnog uit eigen beweging de inlichtingen verstrekt.

Artikel 2. Inlichtingenplicht Er wordt tijdig aan de inlichtingenplicht voldaan als de vereiste inlichtingen verstrekt worden binnen een termijn van 2 weken gerekend vanaf het moment dat de inlichtingen voor belanghebbende beschikbaar zijn.

Artikel 3. Hoogte van de boete De hoogte van de boete wordt bepaald in evenredigheid met de mate waarin de inlichtingenplicht is geschonden. Hierbij wordt in ieder geval betrokken: de ernst van de overtreding, de omstandigheden van de belanghebbende en de mate van verwijtbaarheid.

Toelichting
Voor het bepalen van de hoogte van de boete moeten verschillende (juridische) factoren worden meegenomen. Zie voor de mate van verwijtbaarheid artikelen 2 en 2a Boetebesluit socialezekerheidswetten.

Artikel 4. Waarschuwing 1. Het college ziet af van een boete en volstaat met het geven van een schriftelijke waarschuwing in de gevallen zoals bedoeld in artikel 2aa Boetebesluit en artikel 18a lid 4 Pw.2. Het college kan afzien van een boete en volstaan met het geven van een waarschuwing als het een zelfmelder betreft.3. Een waarschuwing telt niet mee voor recidive.

Toelichting

Toelichting

Lid 1: Het gaat om gevallen waarbij:

-
Het benadelingsbedrag lager is dan € 150,- (cf. art. 2aa van het Boetebesluit
Pw
).

-
De betrokkene uit eigen beweging alsnog binnen 60 dagen de juiste (aanvullende) inlichtingen verstrekt voordat de overtreding is geconstateerd.

-
Aan de betrokkene in de voorgaande twee jaren niet eerder een waarschuwing is gegeven.

Lid 2: De termijn van 60 dagen bij de zelfmelder (artikel 1 lid 2 onderdeel i) begint te lopen vanaf de datum waarop de inlichtingen moesten worden verstrekt. Dat betekent dat de 60 dagen beginnen te lopen na 5 dagen (artikel 1) nadat de belanghebbende over de inlichtingen beschikt.

Er is geen sprake van een zelfmelder als het college de overtreding al had geconstateerd of een belanghebbende de inlichtingen heeft verstrekt in het kader van toezicht op de naleving van de inlichtingenplicht.

Artikel 5. Recidive 1. Bij recidive worden de artikelen 18a lid 5 Pw en artikel 2 Boetebesluit in acht genomen. 2. Bij recidive wordt de betalingsduur verlengd met 150%.

Toelichting

Lid 2: Een verlengde aflossingsduur betekent dat de belanghebbende meer termijnen moet betalen. Waar een belanghebbende bij een eerste boete 2 jaar lang naar draagkracht moet betalen, wordt dit bij recidive verlengd naar 3 jaar. Hierdoor betaalt hij ook een jaar langer.

Als zijn draagkracht b.v. is berekend op € 100,- per maand, dan zou hij in 2 jaar (24 maanden) maximaal € 2.400,- moeten betalen. Bij een verlengde duur moet hij 3 jaar (36 maanden) betalen, in totaal dus € 3.600,-.

In ECLI:NL:CRVB:2020:433 formuleert de
CRvB
dwingend dat bij recidive rekening moet worden gehouden met een aflossingsduur van 150%. Rekening houdend met de draagkracht van belanghebbende, een normale verwijtbaarheid en recidive moet, gelet op de uitspraak van ECLI:NL:CRVB:2016:12, de boete worden vastgesteld op een aflossingstermijn van 150%. De achterliggende gedachte van deze verhoging is dat een recidivist zwaarder gestraft dient te worden dan een eerste overtreder. Citaat TK: "Hogere straffen en het hard aanpakken van recidivisten moet mensen ervan weerhouden in de verleiding te komen de regels te overtreden" (TK 2011–2012, 33 207, nr. 3, p. 3). De maximale termijn van 2 jaar (artikel 1 lid 2 onderdeel d) wordt bij recidive verlengd naar 3 jaar.

Artikel 6. Kwijtschelding Het college maakt van de bevoegdheid om een bestuurlijke boete geheel of gedeeltelijk kwijt te schelden gebruik als voldaan is aan de volgende voorwaarden:

a. belanghebbende heeft een verzoek tot kwijtschelding van de bestuurlijke boete ingediend;
b. er is geen sprake van opzet of grove schuld bij de opgelegde boete;
c. belanghebbende heeft binnen 1 jaar na het opleggen van de boete niet opnieuw de inlichtingenplicht geschonden;
d. er is sprake van medewerking aan een schuldregeling.

Toelichting

Uit de voorwaarde onder c volgt dat de bestuurlijke boete niet eerder dan 1 jaar na het besluit waarin de boete is opgelegd kan worden kwijtgescholden.

Artikel 7. Hardheidsclausule
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in de beleidsregels, als strikte toepassing ervan tot onbillijkheden van overwegende aard zou leiden. In gevallen waarin de beleidsregels niet voorziet, beslist het college.

Artikel 8. Inwerkingtreding en citeertitel 1. Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 januari 2023 en worden aangehaald als “Beleidsregels Inkomen en Vermogen 2023 gemeente Barendrecht”.2. Met de inwerkingtreding van deze beleidsregels komen de “Beleidsregels Participatiewet, IOAW, IOAZ, Bbz Onderdelen Inkomen, Vermogen, Boeten, Terugvordering&Verhaal, en Regeling Kinderopvang Barendrecht 2017” te vervallen, met uitzondering van de hoofdstukken “Regeling tegemoetkoming kosten kinderopvang”, “Terugvordering” en “Verhaal”.

Terug naar het vergunningen overzicht

Details van vergunning

  • BeschrijvingBeleidsregels Bestuurlijke Boete Participatiewet, IOAW en IOAZ 2023 gemeente Barendrecht
  • Soortofficielepublicaties (Sociale zekerheid | Organ)
  • Gepubliceerd op12-01-2023
  • Start12-01-2023
  • StraatnaamBoete Part
  • Postcode

- Advertentie (?) -