Delen

- Advertentie (?) -

Beleidsregels jeugdhulp gemeente Barendrecht 2022

09-02-2022

Beleidsregels jeugdhulp gemeente Barendrecht 2022

Besluit: Vast te stellen de beleidsregels jeugdhulp gemeente Barendrecht 2022.

Artikel 1 Definities In artikel 1.1 van de Jeugdwet en in artikel 1 van de verordening jeugdhulp Barendrecht 2022 wordt een aantal begrippen omschreven. Deze begrippen zijn voor zover zij voorkomen in dit besluit ook van toepassing op deze beleidsregels.

Artikel 2 Aanvraag 1. Het college verstaat onder een aanvraag een compleet ingevuld aanvraagformulier.2. De jeugdige en/of de ouder(s) moet in het aanvraagformulier concreet kunnen aangeven:
a. Welke hulp zij aanvragen; en/of
b. met welke individuele voorziening zij verwachten geholpen te zijn.

Artikel 3 Verschil melding en incomplete aanvraag 1. Het college verstaat onder een melding een vraag om hulp die onvoldoende concreet is om als aanvraag jeugdwet aangemerkt te worden of niet bedoeld is als aanvraag jeugdwet. 2. Het college verstaat onder een incomplete aanvraag een aanvraag jeugdwet waarbij het aanvraagformulier niet volledig is ingevuld.

Artikel 4 Wettelijk voorliggende voorziening
1. Indien het college gegronde redenen heeft dat de jeugdige en/of de ouder(s) gebruik kunnen maken van een andere wettelijk voorliggende voorziening dienen de jeugdige en/of ouder(s) mee te werken tot het verkrijgen van een besluit daartoe. 2. Indien er nog geen besluit is op grond van een andere wettelijk voorliggende voorziening, kan het college een individuele voorziening op grond van de Jeugdwet afgeven waaraan de volgende voorwaarden zijn verbonden:
a. De jeugdige en/of de ouder(s) doen binnen de in de beschikking te bepalen termijn een aanvraag voor de betreffende wettelijk voorliggende voorziening.
b. Het college neemt als uitgangspunt bij het vaststellen van de duur van de indicatie op grond van de Jeugdwet de termijn waarin redelijkerwijs verwacht mag worden dat er een besluit wordt verkregen omtrent de andere wettelijk voorliggende voorziening.

Artikel 5 Passende en toereikende jeugdhulp 1. Het college verstaat onder passende en toereikende jeugdhulp: jeugdhulp waarbij de jeugdige en/of de ouder(s) het uitgangspunt zijn en de hulp zo licht en dicht mogelijk bij huis wordt ingezet, maar ook direct intensief waar nodig. 2. De hoeveelheid zorg wordt afgestemd op de mate van eigen kracht. 3. Soortgelijke voorzieningen die dichterbij de woonplaats zijn, hebben de voorkeur boven andere voorzieningen.

Artikel 6 Spoedeisend belang 1. Het college verstaat onder spoedeisend belang zoals bedoeld in artikel 4.3 lid 4 van de verordening jeugdhulp: acute (crisis)situatie waarbij onmiddellijke verlening van jeugdhulp noodzakelijk is.

Artikel 7 Eigen kracht en gebruikelijke hulp 1. Het college verstaat onder eigen kracht op het moment van het nemen van het besluit op aanvraag: in hoeverre de jeugdige en/of de ouder(s) in staat zijn hun problemen op te lossen, eventueel met hulp van personen uit het sociaal netwerk. 2. Het college gaat er vanuit dat ouder(s) in de zorg aan hun jeugdige in staat zijn om de gebruikelijk hulp te bieden. Het college ziet gebruikelijke hulp als onderdeel van de eigen kracht, tenzij dit in het concrete geval aantoonbaar niet van ouder(s) kan worden verwacht.

Artikel 8 Nieuwe aanvraag tijdens behandeling van een eerdere aanvraag 1. Indien de jeugdige en/of zijn ouder(s) tijdens de behandeling van een aanvraag een nieuwe aanvraag indient, beoordeelt het college of er een verband is tussen de nieuwe en huidige aanvraag.2. Indien het college vaststelt dat er een verband is, wordt de nieuwe aanvraag bij de huidige aanvraag betrokken. Het college kan vervolgens besluiten om de beslistermijn van de huidige aanvraag te verlengen. 3. Indien het college vaststelt dat er geen verband is, wordt de nieuwe aanvraag los van de huidige aanvraag behandeld.

Artikel 9 Voorkomende gevallen informeel tarief ontoereikend 1. Het college verstaat onder voorkomende gevallen zoals bedoeld in artikel 7.3 lid 7 sub a van de verordening jeugdhulp: Situaties waarin het college heeft vastgesteld dat de jeugdige de benodigde voorziening met het pgb bij in ieder geval één zorgleverancier kan inkopen. Al is dat alleen maar bij de door de gemeente gecontracteerde zorgaanbieder. Omdat een pgb geen inkomensvoorziening is kijkt het college hierbij allereerst naar zorginhoudelijke redenen waarom het pgb tarief niet toereikend is.

Artikel 10 Uitloopperiode pgb 1. Het college kan bepalen dat bij het afwijzen van een verlenging van een informeel pgb voor persoonlijke verzorging, individuele begeleiding en dagactiviteit er sprake is van een uitloopperiode. Nadat het college heeft beoordeeld een pgb niet te verlengen, kan sprake zijn van een stapsgewijze afbouw van het pgb-bedrag. De maximale duur van de afbouw is drie maanden. De volgende maatstaf wordt hierbij gehanteerd:
- In de eerste maand 75%;
- In de tweede maand 50%;
- In de derde maand 25%.
2. Bij andere hulpvormen en formele pgb’s kan het college een uitloopperiode van in beginsel 1 tot 3 maanden in acht nemen als het belang van de jeugdige bij een gewenningsperiode daarom vraagt.

Artikel 11 Intrekking en terugvordering 1. Het college kan een besluit aangaande de verlening van een pgb intrekken of herzien. Daarmee komt de rechtsgrond van de verstrekking te vervallen of wordt deze gewijzigd. Het gevolg daarvan is meestal dat ten onrechte of te veel budget is verleend. 2. Het college dient eerst een terugvorderingsbesluit te nemen, voordat de jeugdige en/of zijn ouder(s) het pgb kunnen terugbetalen. 3. Het college kan een besluit tot invordering nemen, nadat de jeugdige en/of de ouder(s) het pgb niet hebben terugbetaald. 4. De invorderingsbevoegdheid als bedoeld in het vorige lid is beperkt tot gevallen waarin herziening of intrekking heeft plaatsgevonden omdat de jeugdige en/of zijn ouder(s) onjuiste/onvolledige gegevens hebben verstrekt.

Artikel 12 Legitimeren 1. Het college moet de legitimatie van de jeugdige en de ouder(s) vaststellen voorafgaand aan het onderzoek. Onder legitimatiebewijs wordt verstaan: paspoort, Europese identiteitskaart of rijbewijs.2. Het college kan de aanvraag niet in behandeling nemen als de jeugdige en/of de ouder(s) weigeren zich te legitimeren.

Artikel 13 Beslistermijn opschorten 1. Als:
- een aanvraag voor een individuele jeugdhulpvoorziening niet volledig is waardoor nog niet op de aanvraag kan worden beslist of
- wanneer de aanvrager nog niet heeft voldaan aan alle eisen die bij of krachtens de wet of de verordening jeugdhulp aan een aanvraag worden gesteld, dan brengt het college de aanvrager hiervan schriftelijk op de hoogte en stelt het de aanvrager in de gelegenheid om de ontbrekende gegevens binnen een door het college te stellen termijn alsnog te overleggen.
2. Het college geeft de aanvrager hiertoe een termijn van in beginsel 2 weken. Het college schort op grond van artikel 4:15 lid 1 sub a Awb de termijn op waarbinnen op de aanvraag beslist moet worden.3. Als de aanvrager binnen de daartoe gestelde termijn de gevraagde gegevens niet heeft overgelegd dan kan het college de aanvraag buiten behandeling stellen of beslist het college op basis van de gegevens die de aanvrager tot dan toe wel heeft verstrekt.4. Buiten behandelingstelling van een aanvraag tot jeugdhulp ligt in de rede als de aanvrager gegevens over de naam, BSN, (verblijf)adres en woonplaats van de jeugdige niet aan het college verstrekt heeft en voor deze niet uit het BRP zijn af te leiden.

Artikel 14 Voorwaarden beheer pgb 1. De budgethouder moet middels een pgb een individuele voorziening inkopen die van goede kwaliteit is. Dat betekent dat de individuele voorziening, veilig, doeltreffend en cliëntgericht moet zijn. 2. Het college verstaat onder veilig, doeltreffend en cliëntgericht:De hulpverlening die de budgethouder wil inzetten moet geschikt zijn voor het doel waarvoor het pgb verstrekt wordt. De budgethouder zal voorafgaand aan het besluit concreet moeten kunnen aangeven waar hij de jeugdhulp zal inkopen, op welke manier deze ondersteuning bijdraagt aan het doel waarvoor het pgb verstrekt wordt en hoe de budgethouder zelf de kwaliteit van de ondersteuning waarborgt. De gevraagde kwaliteit is afhankelijk van de benodigde hulp. Hoe complexer de situatie is, hoe hoger de eisen zijn. Bijvoorbeeld kan in voorkomende situaties ook van informele hulpverleners gevergd worden dat zij over bepaalde diploma’s beschikken of zich periodiek scholen zodat de kwaliteit van de jeugdhulp gewaarborgd is. Vooraf moet ook duidelijk zijn hoe de hulp wordt afgestemd op de persoonskenmerken van de jeugdige. Omdat het hulp aan minderjarigen betreft, is de veiligheid van de jeugdige van het grootste belang. De (informele) hulpverlener moet in staat zijn om kinderen veilig hulp te verlenen. Dat houdt onder andere in dat een hulpverlener in staat moet zijn om een jeugdige adequaat te kunnen sturen en toezicht kan houden en dat wanneer de hulpverlening niet thuis bij de jeugdige zelf plaatsvindt de omgeving voldoende veilig is. Het college beoordeelt kwaliteit ook aan de mate waarin vooruitgang is geboekt door de hulpverlener. Als te weinig vooruitgang is geboekt, kan dat voor het college een reden zijn om een andersoortige vorm van individuele hulpverlening toe te kennen.

Artikel 15 Beheer pgb 1. De pgb-beheerder moet voldoende in staat zijn om het pgb te beheren en de belangen te behartigen van diegene waarvoor het pgb wordt beheerd.2. Het college acht een persoon niet in staat de aan een Pgb verbonden taken verantwoord te kunnen uitvoeren, als sprake is van de hieronder genoemde omstandigheden (dit is een niet limitatieve lijst):
a. Problematische schuldenproblematiekProblematische schuldenproblematiek maakt de kans groot en aannemelijk dat de budget beheerder belangrijke financiële vaardigheden en verantwoordelijkheden ontbeert. Het is daarom niet wenselijk dat een cliënt, zolang hij zijn financiële zaken niet goed en zelfstandig op orde heeft, zelf een Pgb beheert.
b. Ernstige verslavingsproblematiekErnstige verslavingsproblematiek bij een cliënt maakt dat deze vanwege de verslaving niet in staat is regie te voeren over zijn eigen leven, laat staan over een pgb. Ook de omstandigheid van een problematische ex-verslaving of de omstandigheid dat de cliënt bezig is de verslaving de baas te worden maakt dat de cliënt minder in staat geacht wordt om regie te voeren over zijn eigen leven, of over een Pgb. Bij vermoedens van ernstige verslaving kan daar in het onderzoek nader onderzoek naar gedaan worden, bijvoorbeeld door het opvragen van een medische verklaring dan wel inschakeling van het verslavingsteam, CDT of expertiseteam jeugd.
c. Aangetoonde fraude begaan in de vier jaar voorafgaand aan de aanvraagWanneer een cliënt eerder frauduleus heeft gehandeld, op welk terrein dan ook, is het aannemelijk dat de verleidingsrisico’s bij het verstrekken van een pgb te groot zijn. Dit geldt te meer indien de cliënt, dan wel vertegenwoordiger, dan wel het bedrijf waar de vertegenwoordiger werkt, eerder betrokken is geweest bij pgb-fraude.
d. Een aanmerkelijke verstandelijke beperkingEen indicatie voor een verstandelijke beperking is een (zeer) laag IQ. Tevens zijn er beperkingen in de sociale aanpassing die- zonder ondersteuning- participatie in de weg staan. Er is vaak sprake van moeite met concentratie en aandacht en een laag zelfbeeld; soms zijn er bijkomende lichamelijke problemen dan wel een kwetsbare gezondheid.
e. Een ernstig psychiatrisch ziektebeeldBij GGZ-problematiek die in ernstige mate aanwezig is, is de kans groot dat het vrijwel onmogelijk is voor de cliënt om op stabiele en consistente wijze de regie te kunnen voeren over een pgb. Met name de beoordeling of de geleverde zorg doeltreffend en professioneel is, zal ingewikkeld zijn. Dat maakt dat er een verhoogd risico is op niet wenselijke afhankelijkheidsrelaties tussen de cliënt en de pgb-aanbieder. Een aanbod van zorg in natura past vaak beter in het (zorg)belang van de cliënt.
f. Vastgestelde blijvende cognitieve stoornisWanneer een cliënt een vastgestelde, blijvende cognitieve stoornis heeft, is het aannemelijk dat cliënt daarmee de regie over zijn leven niet in de hand heeft.
g. Twijfels op andere gronden over de pgb-vaardigheid.Er kunnen, naast de eerder genoemde omstandigheden, ook twijfels zijn op andere gronden over de pgb-vaardigheid van de cliënt, dan wel vertegenwoordiger, waardoor sterk de indruk bestaat dat iemand niet in staat is om een pgb te beheren. Een beslissing hieromtrent dient goed onderbouwd en gemotiveerd worden.

Artikel 16 Intrekken oude beleidsregels jeugdhulp De beleidsregels jeugdhulp gemeente Barendrecht 2018 worden ingetrokken.

Artikel 17 Inwerkingtreding Deze beleidsregels jeugdhulp treden met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2022.

Terug naar het vergunningen overzicht

Details van vergunning

  • BeschrijvingBeleidsregels jeugdhulp gemeente Barendrecht 2022
  • Soortofficielepublicaties (Zorg en gezondheid | Orga)
  • Gepubliceerd op09-02-2022
  • Start09-02-2022
  • Straatnaam
  • Postcode

- Advertentie (?) -